OCMW van Watermaal-Bosvoorde - Residentie voor Senioren
APEEE Bxl II
Good Food Kantine-label: Eerste vork voor de FOD Buitenlandse Zaken
Na een paar weken afwachten loopt het goede nieuws binnen: Michel Walgraef, verantwoordelijke bij Compass Group, en zijn team krijgen het Good Food Kantine-label voor de kantine van de FOD Buitenlandse Zaken. Hun inspanningen om een duurzamere kantine te worden zijn beloond met het label, dat momenteel één van de drie vorken telt. In Brussel serveren grootkeukens (bij bedrijven, overheidsinstellingen, scholen en universiteiten, crèches, ziekenhuizen …) elk jaar meer dan 73 miljoen maaltijden. De lijst met kantines die het Good Food-label hebben wordt steeds langer, met in 2023 vijf nieuwkomers op een totaal van 60 zaken met de onderscheiding.
Hoeveel maaltijden worden elke dag geserveerd in jullie kantine?
Elke middag gaan er tussen 150 en 250 warme maaltijden en koude schotels over onze toonbank. Dinsdag en donderdag zijn voor ons de drukste dagen van de week.
Sinds wanneer hebben jullie het Good Food-label? Hoe lang is die wens er al om dat label te krijgen en waarom?
Het label binnenhalen maakte deel uit van de verwachtingen van de FOD Buitenlandse zaken en van onze overeenkomst met hen. We zijn onze kandidatuur beginnen voorbereiden in september 2022, en we hebben ze in september van dit jaar ingediend. Een paar weken geleden hebben we het goede nieuws gekregen dat we onze eerste vork krijgen!
Helpt het Good Food-label om jullie praktijken om te gooien en meer verantwoorde menu’s aan te bieden (vegetarische gerechten, nieuwe bereidingen of tot nieuwe producten verwerkte overschotten, keuze voor lokale leveranciers, strijd tegen voedselverspilling ...)?
Het helpt ons om stil te staan bij onze manier van werken en na te gaan waar we verbeteringen kunnen aanbrengen. We hadden elke dag al een dagschotel en een vegetarisch gerecht op het menu staan. We spannen ons nu al enige tijd in om voedselverspilling zoveel mogelijk tegen te gaan, bijvoorbeeld door aan het einde van de service minder grote hoeveelheden eten in de toog te leggen. Niet-bewerkte groenten kunnen de volgende dag gebruikt worden voor de saladebar, of als extra keuze bij de dagschotel. Binnen Compass Group, dat instaat voor de catering van de kantine van de FOD Buitenlandse Zaken, beschikken we ook over een systeem met de naam ‘Winnow’. Daarmee kunnen we ons afval meten en analyseren. Dat afval wordt gescheiden: er is het afval van de bereiding, de etensresten van de borden van de klanten, en het afval afkomstig van het voorraadbeheer. Om de menu’s (die onze diëtisten controleren) voor te bereiden, gebruiken we een systeem voor maaltijdplanning. Dat heet ‘Youmeal’ en we kunnen er onmiddellijk de allergenen, de calorieën en de Nutri-Score van de maaltijden mee zien.
Waarom moeten grootkeukens volgens jou minder vlees serveren?
Dat komt onze ecologische voetafdruk ten goede en de vermindering van de CO2-uitstoot. Bij de FOD Buitenlandse Zaken hebben we de hoeveelheid aangeboden vlees beperkt en we zijn van 180 naar 120 gram gegaan.
Hoe pak je dat aan om de verantwoordelijken van kantines en hun teams te overtuigen? Zijn ze zich bewust van de problematiek en willen ze van hun kant mee de grenzen verleggen, of is er net een zekere weerstand? Hoe hebben jullie die transitie voorzichtig doorgevoerd en ervoor gezorgd dat ze op de lange termijn blijft werken?
Het team van de FOD Buitenlandse Zaken moest niet overtuigd worden want ze steunden ons vanaf het begin bij die aanpak en de aanpassingen die we moesten doorvoeren om het label te krijgen. Voor de consument was er wel wat meer begeleiding nodig. Daarom hebben we de hoeveelheid vlees geleidelijk aan verminderd: eerst van 180 naar 150 gram, en dan van 150 naar 120 gram. Dat heeft bepaalde klanten toen wat bang en terughoudend gemaakt, maar dankzij de vindingrijkheid van ons team is dat snel afgenomen.
Wat vindt het administratief personeel van de FOD Buitenlandse Zaken dat in de kantine eet van zo’n maatregel? Beleven ze evenveel plezier aan de maaltijd?
Het klopt dat in het begin vooral de echte vleeseters terughoudend waren, maar mettertijd stellen steeds meer klanten de vegetarische maaltijden op prijs, zeker wanneer ze merken dat die gerechten perfect in balans zijn.
Welke communicatieactie(s) hebben jullie doorgevoerd om iedereen te sensibiliseren, hen het idee uit te leggen en te overtuigen?
De FOD Buitenlandse zaken heeft de hele communicatie rond het Good Food-label op zich genomen. Onze rol bestond er meer in de verschillende acties toe te lichten die we hebben ondernomen om het label te krijgen en de rechtstreekse link met duurzaamheid in de kantine.
Willen jullie nu voor een extra vork gaan bij het Good Food-label? Wat zou dat inhouden voor jullie kantine en de manier waarop ze zich inzet voor duurzamere voeding?
Ik had gehoopt om twee vorken binnen te halen, maar dat is er voorlopig maar één geworden. Dat moedigt ons alleen maar aan om het nog beter te doen om zodra het kan twee vorken op te strijken! Voor onze kantine zou dat nog meer duurzame, gezonde en evenwichtige voeding betekenen.
Brussel in de voorhoede met stadslandbouw
Brussel Hoofdstad werd recent verkozen tot de op één na meest dynamische hoofdstad op het vlak van stadslandbouw, na Montreal. Het telt vandaag 38 stadsboerderijen, meer dan 50 productieprojecten en bijna 150 initiatieven om stedelingen te voeden met producten die vlakbij konden groeien. Een vruchtbaar modelvoorbeeld voor steden dat terrein wint in tijden van aanpassing aan de klimaatverandering en risico's in verband met het gebrek aan voedselzekerheid.
Het is een zeer mooie erkenning voor Brussel: volgens de vergelijkende studie die het Canadese Laboratoire sur l’agriculture urbaine (AU/LAB) onlangs uitvoerde, verovert de Belgische hoofdstad de tweede plaats op het podium van de hoofdsteden die een pioniersrol spelen in de stadslandbouw. Brussel moet Montreal nipt laten voorgaan, maar steekt uit boven steden als Chicago, New York, Londen en Parijs. Op zo’n tien jaar tijd is de stadslandbouw er sterk ontwikkeld, met tegenwoordig 38 stadsboerderijen, 50 lopende productieprojecten en meer dan 150 initiatieven die bedoeld zijn om inwoners van lokaal voedsel te voorzien.
“Het gewestelijke ondersteuningsbeleid [of de strategie Good Food 1, n.v.d.r.], dat sinds 2015 is uitgerold, heeft zijn vruchten afgeworpen”, stelt Gaëtane Charlier, coördinatrice van de Brusselse Federatie van Professionals in de Stadslandbouw (FedeAU) tevreden vast. “Er zijn tal van projecten van start kunnen gaan en de interesse vanuit de burgers blijft toenemen.” Naast collectieve acties en acties van burgers blijft de ontwikkeling van de stadslandbouw in Brussel Hoofdstad en de stadsrand een centrale plek innemen in de strategie Good Food 2 (2022-2030). Er zijn opleidingen rond stadstuinbouw en financiële steun voor de sector, in combinatie met begeleiding voor initiatiefnemers van projecten (stadsboerderijen, samentuinen …) via met name de Facilitator voor Stadslandbouw (FSL).
Tot 20 kg producten per vierkante meter
Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) kan stadslandbouw tot 15 keer meer opleveren dan conventionele landbouw in landelijke gebieden. Per jaar kan een vierkante meter bewerkte oppervlakte bijna 20 kg voedsel produceren. Indrukwekkende cijfers, die gestaafd worden door de wetenschap (200 studies die uitgevoerd werden in 147 steden in 53 landen, en die grondig onderzocht zijn door een multidisciplinair team geleid door onderzoekers van de universiteit van Lancaster). De FedeAU schat de hoeveelheid die de professionele Brusselse landbouwers in 2022 geproduceerd hebben op “meer dan 470 ton kwaliteitsvoeding” en een “fruit- en groenteproductie die op 4 jaar tijd verdubbeld is”, en waarmee je “0,3 % van de inwoners kunt voeden”.
Stadslandbouw, dat door de FedeAU wordt opgewaardeerd tot “eerste schakel in het systeem voor duurzame voeding in Brussel” omvat een brede waaier aan landbouwactiviteiten die in de stedelijke omgeving worden uitgeoefend en die het mogelijk maken om in het stadscentrum of de stadsrand voeding en andere goederen te produceren. In het kader van de Strategie Good Food worden de principes van agro-ecologie aangemoedigd om “de band tussen producenten en stadsbewoners anders in te vullen” en “de menselijke activiteit te verzoenen met instandhouding van de ecosystemen”. Of het nu onder de grond is, in open veld, op het dak van een gebouw, in een ondergrondse parking, of zelfs in een container, de productie kan bij stadslandbouw in allerlei ruimtes plaatsvinden en doorgaans gaat het om biologische en circulaire praktijken. Er worden uiteenlopende methodes toegepast en in het geval van ondergrondse teelten komt er vaak geavanceerde technologie bij kijken: verticale teelt, artificiële verlichting, hydrocultuur, aquaponics … Om een idee te krijgen van de diversiteit in de Brusselse stadslandbouw heeft Good Food overigens een interactieve kaart uitgewerkt. We hebben er 46 hectare in opgenomen waarop men aan stadslandbouw doet en waar onder andere fruit en groenten, paddenstoelen, eieren, melkproducten, honing, eetbare bloemen en specerijen geproduceerd worden.
Een stad die troeven te over heeft
“Als je in bepaalde stukken van Anderlecht rondwandelt en velden, koeien of een groentemarkt ziet, zou je niet denken dat je nog in de stad zit!”, lacht Brigitte Grandjean, de oprichtster van kruidenteeltbedrijf Citysane. In Brussel lijkt de stadslandbouw een opvallend vruchtbare voedingsbodem gevonden te hebben. De Strategie Good Food 2 streeft overigens naar de oprichting van 30 nieuwe productieprojecten en de inzet van 50 extra hectare grond voor agro-ecologie tegen 2030.
Daarbij moet worden opgemerkt dat de stadslandbouw niet beperkt blijft tot enkel produceren. Het gaat er ook om hetgeen lokaal geproduceerd werd te verwerken, te verdelen, op de markt te brengen en te recycleren. Daarvoor zijn ‘Good Food’-netwerken in het leven geroepen, om sterker in te zetten op de verkoop in korte ketens en buurtwinkels.
De andere troeven van de stadslandbouw worden gedeeltelijk ingegeven door de beperkingen die de stedelijke architectuur oplegt. Het gaat dan om de recuperatie van water, het gebruik van organisch afval, de instandhouding van de biodiversiteit en het verzachten van de impact van hittegolven. En dan mogen we zeker de inwoners niet vergeten, want hun levenskwaliteit en sociale connectie wint er uiteindelijk bij, en ze krijgen opnieuw voeling met de natuur en levende materie. Volgens FedeAU zal de stadslandbouw tegen 2030 op die manier 10 à 13 % van de inwoners van de Belgische hoofdstad ten goede komen, terwijl hij amper 0,6 % van het grondgebied inneemt. Overigens is de beperkte ruimte die stadslandbouw vereist een van de grote voordelen ervan. “We hebben geen nood aan grote oppervlakten. Die zijn in de stad al zo zeldzaam”, zegt Brigitte Grandjean verheugd. “Een klein terrein volstaat al, dus dat is exact wat ik nodig heb voor mijn kruidenteelt.” Al die voordelen doen vermoeden dat er in Brussel net als in andere grote steden nog een mooie toekomst weggelegd is voor de stadslandbouw.
Foto © Xavier Claes
Zit er in België in 2024 nog pit in bio?
Na een twintigtal jaar van quasi ononderbroken groei en een welkome belangstelling tijdens de eerste lockdown door de coronacrisis kende de sector in 2021 en 2022 een ongeziene terugval. Door overproductie, een stijging van de energieprijzen en een op hol geslagen inflatie (meer dan 17 % voor voedingswaren in maart volgens Statbel), keerden sommige consumenten bio de rug toe. Nochtans trok de Belgische markt weer aan met een heropleving die in de lente van 2023 werd ingezet. Houdt de stijging in het nieuwe jaar aan of is de stabilisering van voorbijgaande aard?
Bio produceren is goed, bio verkopen nog beter! Volgens de barometer voor 2023 van Biowallonie, de structuur die de biosector in het Gewest omkadert en begeleidt, “zag Wallonië de uitgaven voor biologische voedingsmiddelen in 2022 voor het eerst dalen sinds 2006. Ze bedroegen 416 miljoen euro, een vermindering van 5,8 %.” Zijn Vlaamse tegenhanger BioForum doet nagenoeg dezelfde vaststelling: “Voor het eerst in jaren lijkt de groei van de biologische productie in Vlaanderen te vertragen. De aangroei van het bioareaal stagneert en het aantal biolandbouwers blijft nagenoeg status quo. […] In de bioketen zijn minder bedrijven actief dan in 2021.”
Volgens de Union nationale des agrobiologistes belges (UNAB) is die terugloop te wijten aan “structurele oorzaken”, en moet men ketens ontwikkelen, op zoek gaan naar nieuwe afzetmarkten, de landbouwpraktijken van de sector en hun positieve impact op de biodiversiteit onder de aandacht brengen en inspanningen leveren om bio beter bekend te maken bij de consumenten en het een moderner imago te geven. Al die uitdagingen voor de biosector maken integraal deel uit van de strategie Good Food 2 (2022-2030). Die wil zowel de consumptiekeuzes van de inwoners van Brussel aanpakken als de praktijken van de professionals die een rol spelen in elke stap van de productie- en bevoorradingsketen.
De consumenten en hun gewoonten beter begrijpen
Een Brusselaar besteedde in het jaar 2022 gemiddeld € 121 aan bioproducten, tegenover 84 voor een Belg (cijfers over bio voor 2022 van Biowallonie). Een peiling die werd gehouden in het kader van de Strategie Good Food 2 vult die resultaten aan. Zo verklaart 30 % veel biologische voeding te consumeren (32 % bevestigt dat ze dat weinig of niet doen), en vindt 40 % dat bio kopen niet altijd duurder is. Ten slotte is bio volgens meer dan de helft van de ondervraagde personen beter voor de gezondheid en houdt het de ecosystemen in stand door het verbod op pesticiden.
Maar waar kopen de Belgen bio? Volgens de barometer voor de consumptie van bioproducten die in maart gepubliceerd werd, komen supermarkten op de eerste plaats van de plekken waar de meeste aankopen van bioproducten gebeuren, gevolgd door markten en biowinkels. Ook BioForum bevestigt dat. Zij merken op dat in Vlaanderen “de gewone supermarkt de voornaamste distributieketen voor bioproducten blijft, vóór het circuit voor gespecialiseerde verkoop. Boerderijwinkels en markten van producenten zijn kleinere kanalen, maar ze hebben het grootste aandeel bioproducten in hun assortiment.”
Biowallonie van zijn kant wijst op een vermindering van de volumes en de aangeboden bioproducten in grote en middelgrote winkels, en op een “intensivering van de concurrentie uit het buitenland”. In het algemeen ligt de inkoopprijs die de bioproducenten krijgen in de meeste ketens onder de productieprijs. De rendabiliteit van landbouwbedrijven die biologisch werken ligt tegenwoordig ongeveer op hetzelfde niveau als bij bedrijven die aan conventionele landbouw doen. Volgens Biowallonie moet de heropleving van de sector “eerder via de korte dan via de lange keten” verlopen, met kleinere volumes.
Een wildgroei aan bio
Wat is bio? Het begrip is zodanig te grabbel gegooid dat het voor consumenten niet makkelijk is om die vraag te beantwoorden. Focusgroepen in het kader van de Strategie Good Food 2 wijzen in die richting. De deelnemers kaarten een soort van “commerciële verzamelterm voor allerlei marketingdoeleinden” of greenwashing aan, met uitdrukkingen als ‘milieuvriendelijk’, ‘lokaal geproduceerd’, of ‘natuurlijk’, die de boodschap in de ogen van de consument vertroebelen. Ze twijfelen aan de betrouwbaarheid van het biolabel, want in de winkel liggen fruit en groenten met een biokeurmerk die van de andere kant van de wereld komen en die verpakt zijn in plastic. Volgens hen levert terugvallen op producten die in bulk verkocht worden geen grotere garantie op dat je ‘echte bio’ koopt. Om de consumptie van bio in België in 2024 opnieuw van de grond te krijgen en te consolideren, zal het er dus op aankomen tot een duidelijke definitie van het concept en de toepassing ervan te komen.
Parallel daarmee raakt meer dan één consument het noorden kwijt door de overvloed van labels en certificeringen op de bioproducten. Dat kan duidelijker. Er zouden in de Europese Unie meer dan 200 milieulabels zijn en wereldwijd maar liefst 450. Uit een enquête, die Testaankoop en de Europese Consumentenorganisatie (BEUC) deze maand hielden, blijken drie op vier Belgen slecht of helemaal niet geïnformeerd te zijn over de criteria en de vereisten waaraan bedrijven moeten voldoen om die groene labels te mogen gebruiken. Ze zijn vragende partij voor een strikter regelgevend kader. De Europese Commissie heeft wel oren naar die vraag en komt eraan tegemoet met een voorstel om de ecolabels beter te omkaderen en de strijd aan te gaan met misleidende milieuclaims. Voor de Belgische biomarkt is er alvast geen gebrek aan goede voornemens om van 2024 een belangrijk jaar te maken en steeds meer consumenten op de kar te krijgen.
Foto © Xavier Claes
Kerstmarkt - Kattekasteel

Kom en ontdek Kattekasteel, lokale ambachtslui en producten van het Espace Test-veld (groenten en kruidenthee).
Lichte versnaperingen en aperitief ter plaatse!
Vogelenzangstraat 195
1070 Anderlecht
België
Brochure "Goed eten, minder weggooien"
Eten is niet alleen een primaire levensbehoefte, het is ook een vorm van genot! Het genot van gezond en evenwichtig te eten, van het proeven van overheerlijke seizoensproducten, van het herontdekken van culinaire kennis, … Een vorm van genot die echter ook een keerzijde kent in de vorm van voedselverspilling!
Bij de Brusselse gezinnen is voedselverspilling goed voor meer dan 12 % van het gewicht van de restafvalzak: de helft daarvan bestaat uit begonnen maar niet volledig opgegeten producten, een kwart zijn maaltijdresten en nog een kwart zijn voedingsmiddelen die gewoon onaangeroerd worden weggegooid. Deze verspilling stelt ons echter voor een concrete uitdaging die rechtstreeks verband houdt met consumptie, afval en klimaatverandering. De negatieve gevolgen van voedselverspilling zijn reëel, zowel voor gezinnen, voor de gemeenschap als voor het milieu en de economie.
Deze brochure is een oproep om minder te verspillen en dat als een leuke vorm van besparing. Er worden niet alleen tal van vragen beantwoord en tips en adviezen gegeven, maar er wordt ook aangemoedigd tot actie: wij, consumenten, hebben de macht om deze verspilling een halt toe te roepen! Of het nu vóór, tijdens of na onze boodschappen, het bereiden van onze gerechten of het nuttigen van onze maaltijden is, en dat zowel bij ons thuis als elders.
Voedselverspilling verminderen is de uitdaging die Leefmilieu Brussel is aangegaan door deel te nemen aan het Europese project GreenCook. Op het menu: zowel acties in refters van bedrijven, scholen, grootwarenhuizen, als acties ter bewustmaking van het grote publiek, zoals deze brochure.
Pot’Albert goutte-à-goutte
Ter info: dit inspirerende project is alleen beschikbaar in het Frans
Le Pot’Albert est un potager collectif en intérieur d’îlot, dans le quartier du Square Albert Ier à Cureghem, Anderlecht. Au-delà des activités potagères, cet espace favorise la dynamique citoyenne dans le quartier et rassemble ses habitant·e·s et associations à travers différents types d’activités (culturelles, artistiques, festives...).
Une ambitieuse dynamique de rénovation du potager collectif a été mise en place en 2021, structurée autour d’un projet-pilote d’irrigation goutte-à-goutte. Le système récupère l’eau de la toiture de l’école voisine, l’Athénée Royal Léonard Da Vinci, et l’amène vers les cuves pour stockage intermédiaire. 8 nouvelles cuves de 1000 L sont ainsi distribuées dans le périmètre du potager et chaque cuve alimente entre 4 et 6 parcelles à travers un réseau de distribution et de diffusion goutte-à-goutte. Cet arrosage est fait par le moyen d’un dispositif de pompage alimenté par des panneaux solaires. Les jardinier·e·s sont responsables de l’entretien du système dans leurs secteurs d’arrosage.
Les jardinier.e.s ont pu compter sur l’accompagnement du PCS Albert et de l’asbl L’institut de la vie pour le montage et la gestion du projet. Pot’Albert goutte-à-goutte été conçu et mis en place par Arnaud Collignon en collaboration avec élèves et enseignant.e.s de la section électricité de l’Athénée Royal.
Ce projet a été subsidié par Bruxelles Environnement dans le cadre de l’appel à projets citoyens Inspirons le Quartier - volet Good Food en 2021.
Brussels Discovery Box by TUBE - Engagement
Alimentation locale
- Eugène Chocolatier
- Ferme Nos Pilifs
- Le Gâteau sur la Cerise
- L'Heure bleue
- MAD LAB
- Mike & Becky
- Pipaillon
- De verdeler leeft de wetgeving na (FAVV, afval sorteren, …)
- De verdeler is gevestigd ofwel:
- Op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- In België en levert in het Brussels Gewest. - De verdeler geeft de voorkeur aan seizoensproducten uit België en zet deze in de kijker. 60% van het verse fruit en de verse groenten in het aanbod zijn Belgische seizoensproducten (gemiddeld over het ganse jaar, berekend op het aantal referenties).
- De verdeler geeft de voorkeur aan biologisch gecertificeerde producten of producten die volgens de Good Food-engagementen voor producenten en verwerkers worden vervaardigd. 50 % van het aanbod van de kleinhandelaar zijn biologische producten (berekend op het aantal referenties).
- De verdeler wint informatie in over de herkomst, productiewijze en traceerbaarheid van de producten en verstrekt deze aan de klant.
- De verdeler promoot producten van het 1e gamma en zelfbereide producten , bv. door de verspreiding van recepten.