Bent u op zoek naar technische informatie om uw stadslandbouwproject op te starten?

De antwoorden op uw vragen vindt u in deze informatiebladen van de Facilitator voor Stadslandbouw voor zowel volle grond als bovengrondse landbouw.

 

Volle grond landbouw

Er zijn tal van mogelijkheden om eetbare planten in te passen in een vastgoedproject. Dat kan op platte daken, wanden, binnenpleinen, tuinen, de binnenkant van huizenblokken, kelders, terrassen, indoor-ruimten, vensterbanken… Bij de keuze van de plek en het type techniek zijn de specifieke behoeften van planten aan licht, temperatuur, water, voedingsstoffen en luchtverversing (evenwicht O2-CO2) belangrijk. U dient ook rekening te houden met de risico’s op besmetting die gepaard gaan met vervuilende stoffen. Want om geschikt te zijn voor consumptie moeten deze planten groeien in een omgeving die vrij is van toxische stoffen voor menselijke voeding. Informatie over de mogelijke bronnen van vervuiling is beschikbaar in Infofiche "Hoe de mogelijke bodemvervuiling bepalen bij het telen in volle grond?" en in de themafiche: "Zijn er risico’s verbonden aan het telen in de stad?"

Naast die basisbehoeften hebben planten ook volgende zaken nodig: 

  • ruimte om te kunnen groeien, zowel bovengronds als ondergronds;
  • andere bevestigingen dan wortelverankering voor sommige planten zoals bv. klimplanten;
  • bescherming tegen plagen, ziekteverwekkers en fytotoxische stoffen. 

Tal van landbouwproductietechnieken zijn in te passen in een vastgoedproject, rekening houdend met de context, de doelstellingen van het project en de afmetingen van de beschikbare ruimte.

Afhankelijk van de plek in het gebouw zullen bepaalde productietechnieken de voorkeur krijgen boven andere.

Volle grond

Pleine terre - Green SURF - Potager de l’asbl Tremplin (Charleroi)

Pleine terre – Green SURF – Potager de l’asbl Tremplin (Charleroi)

Aan de binnenkant van huizenblokken, in tuinen en aan de voet van gebouwen is het telen in volle grond het makkelijkst, als de bodemtoestand het toestaat. U dient in dat geval voor een compostsysteem te opteren waarmee u makkelijk natuurlijke mest kunt aanmaken. Het kan ook interessant zijn om een systeem voor waterrecuperatie te voorzien om de gewassen te irrigeren. Let wel op met het type bedekking, want dat kan mogelijk een bron van vervuiling zijn. 

Op bruikbare plekken zonder rechtstreeks contact met de aarde (platte daken, balkons, terrassen…) of op vervuilde bodems, zijn zogenaamde bovengrondsetechnieken te overwegen. De gewassen worden er geteeld in een gereconstrueerde omgeving die losstaat van de grond. Die technieken hebben dus geen aardbodem nodig en kunnen overal geïnstalleerd worden.

Moestuin in een bak

Bac Potager – Xavier Claes

Bac Potager – Xavier Claes

Door te telen in bakken kan het aanplanten van groenten op hoger niveau gebeuren. Zo is er geen rechtstreeks contact meer met de bodem. De aarde in de bakken bestaat uit teelaarde en organische elementen die onmisbaar zijn voor de groei van gewassen. Die kunnen zowel op het dak, op een terras als in volle grond ingeplant worden. Het telen in moestuinbakken is zowel bruikbaar voor professionele doeleinden als voor de eigen productie. Voor privé en collectieve projecten kunnen de bakken de vorm aannemen van zakken in geotextiel, recuperatiespullen…

Meer informatie is beschikbaar in de fiche "Telen in bakken of potten"

Moestuindaken 

Daken lenen zich perfect tot moestuin zonder het gebruik van bakken. De aarde wordt rechtstreeks op het dak van het gebouw verspreid, bovenop een beschermlaag die de waterdichtheid van het dak garandeert. Die waterdichte laag kan in verschillende materialen uitgevoerd zijn: geotextiel, beton, PVC-platen… 

Moestuindaken zijn nog relatief zeldzaam, in tegenstelling tot groendaken van het niet-eetbare type, die steeds populairder worden in vastgoedprojecten.

Aquaponische teelt

Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

In aquaponische teelt wordt het telen van planten (hydroponie) en het telen van vissen (piscicultuur) gecombineerd. De uitwerpselen van vissen worden via bacteriën omgevormd tot voedingsstoffen die planten kunnen opnemen. 

Hydroponie 

Hydroponie – Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Hydroponie – Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Met deze techniek kunt u planten telen op een neutraal en inert substraat. De planten worden gevoed door een oplossing verrijkt met voedingstoffen en -elementen. De gesloten kring zorgt voor het optimale gebruik van water en voedingselementen. Hydroponie kan zowel binnen als buiten gebeuren.

Naast die verschillende bovengrondse technieken zijn er ook nog de zogenaamde indoor-teelten die verwijzen naar de productie van dier- en plantensoorten binnen in gebouwen. Verschillende types productie zijn hier mogelijk: het telen van champignons, insecten, kleine aquaponiesystemen, groene wanden… Ten slotte kunnen de muren van een gebouw ook gebruikt worden om er klimsystemen, opgebonden bomen of hangsystemen te installeren. De eerste twee systemen kunnen in volle grond of bovengronds uitgevoerd worden, via het gebruik van bakken. Wilt u meer informatie over het benutten van verticale wanden? Raadpleeg dan Infofiche "Zijn verticale wanden ook geschikt voor voedselproductie?"

Meer informatie over de voorwaarden voor gebouwen is beschikbaar in de Gids duurzame gebouwen.

In de stad zijn de mogelijke bronnen van vervuiling voor het telen van fruit en groenten talrijk: via lucht, water en de bodem. Die laatste bron van vervuiling komt aan bod in Infofiche "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?"

De belangrijkste vervuilende stoffen waar men bij stadsteelt mee geconfronteerd wordt, zijn zware metalen, PAK’s, VOS en pesticiden. De impact ervan op de gewassen kan sterk variëren: beperking van het rendement, aantasting van de kwaliteit door sommige vervuilende stoffen zoals hardnekkige PAK’s die zich in het plantenweefsel kunnen opstapelen, aantasting van de bodemkwaliteit… Parallel kan de reactie van gewassen op verschillende types en bronnen van vervuiling variëren naargelang de soort en zelfs binnen een soort.

Gedetailleerde informatie over de soorten vervuiling, de oorsprong ervan, de risico’s die ermee verbonden zijn en de manier om er zich tegen te beschermen, is te vinden in volgende documenten:

Landbouw in de stad biedt een reële meerwaarde: sociaal, economisch en op het vlak van milieu. De landbouw kan ook bijdragen tot de kwaliteit van de landschappen, wanneer hij zich ontwikkelt op een natuurlijke site die mede door deze activiteit in stand gehouden wordt. Hij is ook een waarborg voor een goed evenwicht in de functionaliteit van de stad en het behoud van een redelijke verstedelijking en dichtheid.

Enkele aspecten die men in overweging moet nemen voor een kwaliteitsvolle ordening en een goede integratie in de omgeving:

  • Denken aan de natuur van de site en haar plantaardige kenmerken: Vraagt het project een ingrijpende wijziging van het bodemreliëf? Een wijziging van het uitzicht? Blijft de bestaande vegetatie gehandhaafd? Voor deze ingrepen moet een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie), waarbij onder meer de aspecten inzake landschap, esthetica (al dan niet bebouwd) en biodiversiteit onderzocht zullen worden. Deze vergunning wordt "uniek" genoemd als ze betrekking heeft op een beschermd goed of een beschermde site (omdat ze een luik erfgoed omvat – zie Infofiche "Wat zijn de specifieke verplichtingen voor een beschermde site?", rubriek Reglementaire informatie).
  • De noodzakelijke inrichtingen zo goed mogelijk integreren: Zijn de noodzakelijke inrichtingen voor de activiteit reeds aanwezig op de site, of biedt deze de mogelijkheid tot constructie of harmonieuze herbestemming van het gebouwde? Welke behoeften zijn er tot opstelling van diverse inrichtingen, afsluitingen, modules en bouwwerken? Hoe is de directe omgeving van de site samengesteld? Wat grenst eraan?Deze inrichtingen zullen ook onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning, behalve in zeer specifieke en beperkte gevallen bij handelingen en werken van zogenaamde "geringe omvang" (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie).

    Afhankelijk van de te ondernemen activiteit kan in voorkomend geval een milieuvergunning vereist zijn (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie).

  • Bevorderen van bereikbaarheid en goede relaties met de buurtschap: Wordt de site momenteel bediend door een toegangsweg, en voor welke gebruikers? Welk wagenpark wordt gepland? Impliceert dit specifieke maatregelen? Moeten residentiële wijken doorkruist worden, waar meestal rust gewenst is? Is de site ingesloten en is er doorgang over het terrein van een derde nodig, wat erfdienstbaarheid zou impliceren? Zullen er luidruchtige machines gebruikt worden? En indien ja, welke gebruiksmomenten worden voorgesteld?

Voor de beste antwoorden op deze en ook alle andere vragen die dit project oproept, zijn een aanlegschema met daarin de site en haar onmiddellijke omgeving, evenals een beheersplan onmisbaar.

Verticale wanden zijn volwaardige ecosystemen die, afhankelijk van de oriëntatie en de samenstelling, als scherm werken tegen vervuiling, slecht weer, geluid en zon. In de stad vervullen ze de rol van groene corridors die het stadsweefsel gezonder en mooier maken. Naast het esthetische en milieuvriendelijke aspect kunnen deze groene wanden ook productie genereren. Zo is het perfect mogelijk om fruit en groenten te telen op plekken waar er een gebrek is aan ruimte op de begane grond. Dit is een volwaardig alternatief voor de verarming van gewassen in de stad.

De voedselproductiviteit van deze wanden zal onder meer afhangen van de gekozen soorten. Er zijn allerhande gewassen mogelijk: bladgroenten (spinazie, veldsla, snijbiet), kruiden, groenten-fruit (paprika’s, tomaten…).

Er bestaan drie types groene wanden:

  • Klimsystemen:

    Dat zijn traditionele systemen op basis van gewassen die in de bodem geplant worden en die men laat groeien tegen een muur, een metaalgaas of een rasterwerk. Hiertegen kunnen klimplanten (wingerd, hop, kiwi…), opgebonden fruitbomen of klimgroenten (boontjes, erwtjes, komkommer...) groeien.

  • Hangsystemen:

    Die techniek bestaat erin de planten onmiddellijk in de wand te integreren. Concreet wordt de façade bekleed met verscheidene dragers in vinyl, vilt of doek. De planten worden vervolgens op verschillende hoogtes geplant, terwijl een buizensysteem zorgt voor het aanbrengen en afvoeren van water. Dit systeem is meer geschikt voor sierbeplanting. Het kan ook gebruikt worden voor productieve planten met een vrij lange groeicyclus zoals bv. aardbeien.

  • Verticale moestuinen:

    Voor planten met een korte cyclus (bv. sla, kruiden…) is het beter om voor een soort "laagjessysteem" te opteren. Dan kan u makkelijk nieuwe planten oogsten en verplanten op het vlakke oppervlak van elke laag.

Naast hun productiecapaciteit hebben groene wanden ook volgende troeven:

  • Esthetiek: ze bieden gegarandeerd een frisse groene toets aan het uitzicht en kunnen een lelijke muur mooi camoufleren.
  • Isolatie: geluid.
  • Toename van de levensduur van een façade door ze te beschermen tegen de weersomstandigheden (wind, regen, temperatuurverschillen) en tegen vuur.

Toch zijn er ook enkele aandachtspunten:

  • Onderhoud: de muur vraagt om follow-up, net als een tuin (planten snoeien, goten schoonmaken…).
  • Prijs: afhankelijk van de gekozen technieken kunnen verticale tuinen prijzig zijn. Ze kunnen variëren van 500€/m² voor eenvoudige systemen tot 5000€/m² voor computergestuurde irrigatiesystemen.
  • Licht: de planten moeten onder controle gehouden worden om te vermijden dat ze licht wegnemen bij het begroeien van vensters, zowel binnen als buiten.

U moet uw zoekcriteria duidelijk formuleren, zodat u weet wat u zoekt. Bovendien bestaat er geen website waar alle leegstaande terreinen op een rijtje worden gezet.

U kunt toegang krijgen tot een terrein door er de eigendom van te verwerven (koop) of door terbeschikkingstelling door de eigenaar (huur) of huurder (onderhuur). In het geval van terbeschikkingstelling bestaan er tal van contractvormen, van een pachtovereenkomst tot een bruikleenovereenkomst of een gratis tenancy at will-overeenkomst.

Bent u op zoek naar een beschikbaar en geschikt terrein in Brussel, dan raden we u aan de volgende drie stappen te zetten:

  1. Leg duidelijk vast wat uw zoekcriteria zijn en in welke zone(s) u uw project zou willen starten.
  2. Zorg dat u een idee hebt van de mogelijkheden in de geselecteerde zones door het grondgebied cartografisch te benaderen.
  3. Ga ter plaatse kijken en leg contact met de lokale landbouwers, de omwonenden, de notarissen, de gemeentelijke verkozenen, het OCMW, de kerkfabriek, de ambassadeurs van Terre-en-vue, de privé-eigenaars.
  1. Leg uw zoekcriteria duidelijk vast
    Om uw zoekcriteria te bepalen, moet u een duidelijke definitie van uw project hebben. Om uw project te definiëren, kunt u gebruikmaken van basisvragen die via het acroniem "WWHWWW" kunnen worden samengevat: Wat? Wie? Hoe? Waar? Wanneer? Waarom?
    Door de vraag "Wat" te beantwoorden, kunt u de doelstellingen van uw project duidelijk verwoorden. "Wie" definieert de projectdrager(s) en "Hoe" geeft aan op welke wijze u uw doelstellingen zult behalen en welke methodes u daarvoor toepast. Bepaal de methodes voor de productie, oogst, distributie, eventuele verwerking enz. De vraag "Wanneer" verplicht u ertoe een planning op te stellen, terwijl u via "Waarom" uw motivatie leert verduidelijken. De vraag "Waar" verplicht u er telkens toe te verifiëren of de zones beantwoorden aan de antwoorden die u op de voorgaande vragen gegeven heeft.
  1. De mogelijkheden in de geselecteerde zones
    Van de potentieel interessante percelen voor stadslandbouw in het BHG (zie studie van Terre-en-vue op de portaalsite Good Food), is de helft eigendom van overheidsinstellingen.Bent u op zoek naar een landbouwterrein, dan kunt u heel wat informatie vinden op de geografische portal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (www.brugis.be). Op deze site kunt u heel wat belangrijke informatie vinden: de bestemming van de terreinen in het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en de voorschriften die ermee gepaard gaan, de reële toestand en de historische kaarten. Met deze informatie kunt u al een eerste analyse maken.
  1. Neem een kijkje ter plaatse
    Na een eerste telefonisch contact of een mailtje en later misschien een ontmoeting ter plaatse met de eigenaar(s), kunt u beter inschatten of het door u gevonden terrein geschikt is en of het daadwerkelijk beschikbaar is. U kunt zo ook de obstakels in kaart brengen en begrijpen welke mechanismen er voorhanden zijn om die weg te nemen.
    Om de contactgegevens van de eigenaar van het terrein te verkrijgen waarover u een vraag wilt stellen, kunt u een aanvraag indienen bij het kadaster van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
    Let er in ieder geval op de privé-eigendom te respecteren door altijd eerst contact op te nemen met de eigenaars vooraleer eender welke actie te ondernemen.

Vastgoedexpertise

Landbouwgrond vinden is een nogal complexe zaak die heel wat deskundigheid vraagt. Momenteel heeft slechts één speler zich op dat vlak gespecialiseerd in Brussel, namelijk Terre-en-vue. U kunt een beroep doen op hun ervaring of desgevallend antwoorden op hun oproepen tot kandidaten voor gronden die ze in eigendom hebben of die ze ter beschikking stellen van een andere eigenaar. Als er zich andere spelers aanbieden op dat vlak, zullen zij zich kenbaar maken op de portaalsite Good Food.

Links en hulpmiddelen:

Er bestaan verscheidene technieken om gewassen te telen: productie in volle aarde, bovengrondse productie in bakken, hydroponische productie of aquaponische productie… De verschillende technieken vereisen een expertise en knowhow waarbij de tussenkomst van professionals nuttig kan zijn.

Belangrijke factoren waarmee u rekening moet houden in zulke projecten zijn enerzijds welke gewassen u wil telen en anderzijds de omgevingsvereisten, of die nu legaal, stedenbouwkundig zijn of gebonden aan de onthaalinfrastructuur van het project. Ook de doelstellingen van het project zullen doorslaggevend zijn.

Planten hebben licht, water, voedingsstoffen en een draagstructuur nodig om goed te kunnen groeien. Die behoeften moeten beoordeeld worden in de context waarin het project plaatsvindt. De mensen die het best in staat zijn om u te richten bij de keuze van de techniek en de teeltpraktijken zijn mensen met een landbouwopleiding (landbouwkundige ingenieurs, plantendeskundigen, tuinbouwers, moestuinmeesters, boomkwekers…). Met hun kennis kunnen ze u begeleiden bij de keuze van de te telen gewassen, in welk seizoen, de combinatie van gewassen, de aangewezen wisselteelt, de ziekteverwekkers om te bestrijden en de meest geschikte en milieuvriendelijke bestrijdingstechnieken. U kunt ook specifieke informatie vinden in de infofiches beschikbaar op de website van Leefmilieu Brussel:
https://leefmilieu.brussels/themas/voeding/zelf-kweken/tips-om-de-stad-te-kweken/infofiches-om-te-telen-de-stad.

Vooraleer een eigen teeltactiviteit op te starten, professioneel of voor eigen gebruik, kan het nuttig zijn om een opleiding te volgen over de verschillende aspecten van stadslandbouw. Verscheidene verenigingen stellen professionele vormingen of educatieve workshops voor.

Tal van actoren actief in opleiding en het telen van eetbare gewassen zijn te vinden op de portaalsite van Good Food (rubriek "Actoren"):
https://goodfood.brussels/nl/ressources.

Naast de technische expertise voor de gewasproductie loont het ook de moeite om het project vanuit landschaps- en stedenbouwkundig oogpunt te bekijken, om landbouwprojecten beter te integreren in de stedelijke omgeving en wetgeving.

Voor vereisten eigen aan het gebouw, met name draagvermogen, watercapaciteit, waterrecyclage en afvalbeheer, zijn architecten, bouwkundige ingenieurs, ingenieurs speciale technieken en leveranciers van materialen het best geplaatst om vragen te beantwoorden.

Naast technische vaklui zijn er professionals in ondernemersbegeleiding en bedrijven gespecialiseerd in advies en ondersteuning bij het installeren van productiesystemen voor stadslandbouw, aanwezig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij kunnen de sleutels aanreiken om een project op te starten en te laten werken.

Enkele van die actoren zijn ook te vinden op de portaalsite van Good Food.

Wanneer een vastgoedproject met integratie van stadslandbouw goed uitgedacht is, heeft dat zowel ecologische als economische en sociale voordelen. Vastgoedpromotoren en bewoners van flatgebouwen kunnen onmiddellijk profiteren van die voordelen (zie Infofiches "Wat zijn de voordelen voor de vastgoedpromotor om installaties voor stadslandbouw te voorzien in het gebouw?" en "Wat zijn de voordelen van stadslandbouw voor bewoners van de gebouwen?", rubriek Advies over de businessmodellen).

Stadslandbouw kan een vastgoedproject dus opwaarderen, of het nu gaat om woningen of kantoren. Het levert een sterke toegevoegde waarde voor de leefomgeving van de bewoners en de werknemers.

Momenteel zijn tal van technieken beschikbaar om onderbenutte ruimten, zoals daken, kelders of vervuilde braakliggende terreinen, te exploiteren (zie specifieke vragen: Infofiches "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?" en "Wat is het gewicht van moestuinen?", rubriek Bovengronds – Technische informatie).

Verscheidene voorbeelden die bouw en landbouw verenigen zijn nu al zichtbaar in Brussel en in het buitenland. Het gaat om residentiële vastgoedprojecten, industriële gebouwen en ziekenhuizen.

Neobuild Innovation Living Lab

Neobuild Innovation Living Lab

Ontwerp van een serre op het dak van een gebouw in Luxemburg.

Xavier Claes

Xavier Claes

Kippenhok in de wijk, Le Logis-Floréal.

Green SURF

Green SURF

Aanleg van boomgaard en moestuin op het dak van het Chirec-ziekenhuis in Brussel.

Quartier Durable Citoyen Cité Modèle

Quartier durable citoyen Cité modèle

Modelwijk in Laken – complex met sociale woningen, heringericht met een moestuin, boomgaard, bijenkorven en een compostsysteem.

GoodPlanet Belgium – projet de Jardin intergénérationnel au CPAS St Josse

GoodPlanet Belgium – projet de Jardin intergénérationnel au CPAS de Saint-Josse

Het Kleine Paradijs – Intergenerationele moestuin in een rusthuis. OCMW Sint-Joost.

Om het productiepotentieel van een terrein te analyseren, moet u rekening houden met de bodem, de toegang tot basisbehoeften (zon en water) en de eventuele administratieve en/of juridische beperkingen op het gebruik van de grond.

De bodem

De bodem vormt het leefmilieu voor het aardse leven. De bodem ontstaat door verwering van het moedergesteente onder invloed van chemische, fysische en biologische processen. Hij bestaat uit een minerale fractie (fysisch-chemische afbraakproducten van het plaatselijke gesteente) en een organische fractie, ook koolstofhoudend materiaal genoemd, die de humus vormt (de producten van de afbraak en de stofwisseling van levende wezens). Door deze elementen te analyseren, krijgt u een gedeeltelijk beeld van de vruchtbaarheid van de bodem. De pedologie is evenwel een zeer complexe wetenschap, net als het leven in uw bodem. Bent u van plan de textuur, de structuur of de samenstelling van de bodem te wijzigen, doe dit dan met bijzonder veel behoedzaamheid.

Een bodemanalyse kan worden gerealiseerd door bodemstalen te nemen en die naar een laboratorium te versturen. Het laboratorium kan de voornaamste fysisch-chemische eigenschappen van de bodem onderzoeken, evenals, de textuur, de granulometrie, de zuurgraad, de kationenomwisselingscapaciteit, sporen van metalen… Het dichtst bij Brussel gelegen lab is het Centre provincial de l’agriculture et de la ruralité (CPAR) in Terhulpen. Er bestaan nog andere laboratoria. Er wordt een interpretatie van de resultaten met certificaat voorgesteld. Die analyse moet zorgvuldig worden geïnterpreteerd, want nogmaals, de bodem kan worden beschouwd als een complex levend wezen waar uw activiteit volledig van afhankelijk is.

Ter aanvulling op de laboratoriumanalyse kan de gezondheid van uw bodem nog op diverse andere manieren worden ingeschat. De spadetest is het eenvoudigst te realiseren, hoewel ook hier voor een juiste interpretatie diepgaande kennis van de levende en niet-levende processen in de bodem vereist is. Deze test bestaat erin een profiel van uw bodem op te stellen. Het profiel van de bodem is het geheel van de horizonten van een gegeven bodem; elke horizon is een opspoorbaar en onderscheiden laag van deze bodem. We spreken ook over "sola" of "bodemhorizonten". Door het profiel te analyseren, krijgt u een idee van de bodemlagen en de diepte van de teeltlaag. Er bestaan meerder pedologische gidsen om u te helpen bij de lezing van het bodemprofiel.

Zon, water en andere natuurlijke bronnen

Vervolgens moet u rekening houden met diverse fysische elementen ter plaatse: de ligging, de eventuele helling, de bootstelling aan de zon en de schaduwen die op het terrein worden geworpen, de diepte van de grondwaterlaag indien moet worden geboord, enz.

Het geoportaal van Brussel is zeer nuttig om u een idee te geven van deze elementen, maar een of meerdere bezoeken ter plaatse blijven onontbeerlijk.

Tijdens uw bezoek(en) kunt u andere contextuele elementen evalueren, zoals toegang tot het wegennet, tot water en elektriciteit, de buren en de omgeving, enz.

De eventuele beperkingen

Tot slot kunnen ook aspecten van juridische of administratieve aard een invloed hebben op de haalbaarheid van uw project: het statuut van het terrein in het GBP (Gewestelijk Bestemmingsplan), zijn eventueel statuut van beschermd landschap (bijv. Monumenten & Landschappen) en eventuele natuurbeschermingsmaatregelen (bijv. Natura 2000), enz.

Links en hulpmiddelen:

Om een stadslandbouwproject te doen slagen, moet u zich twee vragen stellen: zullen de buurtbewoners het project aanvaarden en zullen ze deelnemen aan de dynamiek ervan? Deze vragen zijn belangrijk in verschillende soorten projecten met een hoge externe zichtbaarheid maar het valt op dat bepaalde stadslandbouwprojecten ook zeer goed slagen zonder dat de wijk eraan deelneemt.

De sociale dimensie van de context: aanvaardbaarheid

De aanvaarding van het project door de buurtbewoners zal afhangen van het evenwicht tussen de behoeften van de bewoners en wat het project hen biedt. Het is dan ook verstandig de behoeften van de buurt te analyseren vooraleer het project op te starten. Een eerste benadering bestaat erin te praten met de buurtbewoners en de eventuele wijkcomités of andere organisaties die de buurtbewoners vertegenwoordigen. De plaatselijke verkozenen kunnen ook relevante antwoorden geven.

Naast de behoeften is het ook relevant de sociale dynamieken in de wijk in kaart te brengen: de duurzame wijken, de collectieve moestuinen en/of composteerplaatsen, de wijkcomités, de buurthuizen, de transitie-initiatieven, de burgercafés… zijn allemaal bestanddelen van de sociale context die best geïnventariseerd kunnen worden.

De sociale dynamiek kan op verschillende manieren in het design van het project verwerkt worden: plaats vrijmaken voor collectieve moestuinen en/of composteerplaatsen, synergieën creëren met bestaande initiatieven, bezoeken, animaties en/of opleidingen, enz. voorstellen.

De economische dimensie: deelname van de klanten

Het feit dat een wijk blijk geeft van een groot aanvaardingspotentieel voor het project waarborgt nog niet dat de wijk er ook aan zal deelnemen. De deelnamevoorwaarden en de capaciteiten van de wijk moet helemaal op elkaar zijn afgestemd (de prijs van de producten moet bijvoorbeeld overeenstemmen met het gemiddelde inkomen van de wijk).

Een objectievere raming van het potentieel kan ook verkregen worden door bijvoorbeeld de gegevens te analyseren die beschikbaar zijn bij het Nationaal Instituut voor de Statistiek en het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel. Met deze gegevens zult u kunnen nagaan wat het gemiddelde inkomen per wijk is, hoe hoog het werkloosheidscijfer en de armoedegrens liggen, wat het aandeel van de sociale woningen is, stuk voor stuk interessante socio-economische indicatoren. Deze gegevens blijven weliswaar theoretisch maar ze kunnen interessant zijn om de communicatie en het bedrijfsplan aan te passen aan de context van het project.

Informatievergaderingen in de wijk geven u een duidelijker beeld van de economische capaciteiten en van de context van de wijk waarin u uw project wilt inplanten.

Het is niet eenvoudig om landbouwgrond te vinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gelegenheden doen zich voor daar waar gebruikscontracten aflopen, gebruikers met pensioen gaan zonder een opvolger te hebben of in gevallen waar de eigenaar van gebruiker wil veranderen en het bestaande contract dit toelaat.

Vrije grond is bovendien vaak in afwachting van een nieuwe bestemming (grondreserve). Deze situatie is dus zelden compatibel met een voldoende langdurig gebruik voor een landbouwproject.

De uitdaging ligt er meestal in een evenwicht te vinden tussen wat voor de grondeigenaar mogelijk is en wat voor de gebruiker onontbeerlijk is. Professionals op zoek naar grond kunnen zich door diverse spelers laten bijstaan.

In Brussel is er BoerenBruxselPaysans, een vereniging spelers met elkaar aanvullende competenties en middelen op het vlak van stadslandbouw en, met name, met een grondonderzoekspool.

 BoerenBruxselPaysans op de portal Good Food:

https://www.goodfood.brussels/nl/contributions/pilootproject-boerenbruxselpaysans-naar-een-duurzame-landbouw-voor-brussel

Door de diversiteit van de industriële en andere activiteiten in heden en verleden is de bodem in steden vaak meer vervuild dan die op het platteland.

De bodem wordt beschouwd als vervuild als die abnormale concentraties aan chemische verbindingen bevat, zoals pesticiden, koolwaterstoffen, zware metalen en vluchtige organische stoffen die mogelijk de gezondheid van planten, dieren of de mens in gevaar kunnen brengen. Planten zullen niet allemaal op dezelfde manier reageren op vervuiling. Zo zullen fruit en groenten minder gevoelig zijn voor verontreinigende stoffen dan wortelgroenten. Bladgroenten en kruiden zijn dan weer zeer gevoelig voor vervuiling en slagen die in grote mate op.

De gezondheidsrisico’s verbonden met vervuiling worden in detail behandeld in volgende studie” L’incidence des pollutions urbaines sur les productions alimentaires en ville” (Gauthier Chapelle, 2013) http://document.leefmilieu.brussels/opac_css/elecfile/etude_pollution-et-agricultureUrbaine_Greenloop_avril_2013.PDF?langtype=2060

In Brussel is een systeem ingevoerd om vervuilde percelen te identificeren en ze correct op te volgen. Dit systeem is ingedeeld in 6 stappen:

  • Stap 1: Raadpleeg de Kaart van de bodemtoestand

Deze kaart wordt regelmatig geactualiseerd en bevat alle gevalideerde kadastrale percelen en diegene waarvoor Leefmilieu Brussel over geverifieerde informatie beschikt in verband met de bodemkwaliteit. De percelen zijn er ingedeeld in functie van hun vervuilingstoestand. De kaart met de bodemtoestand is beschikbaar via volgende link: http://geoportal.ibgebim.be/webgis/bodemtoestand.phtml

  • Stap 2: Observeer het terrein en leer het kennen
  • Stap 3: Kies een laboratorium
  • Stap 4: Neem een bodemstaal in uw moestuin
  • Stap 5: Laat het bodemstaal analyseren
  • Stap 6: Interpreteer de resultaten

Dit proces in 6 stappen wordt gedetailleerd beschreven in de Praktische gids bodemanalyse voor telen in de stad, samengesteld door Leefmilieu Brussel:

https://leefmilieu.brussels/themas/voeding/zelf-kweken/tips-om-de-stad-te-kweken/praktische-gids-bodemanalyse-voor-telen-de-stad

Parallel kunt u contact opnemen met de dienst Bodemfacilitator van Leefmilieu Brussel voor alle vragen over bodemkwesties:  

https://leefmilieu.brussels/themas/bodem/bodemfacilitator-en-commissie/bodemfacilitator

U moet wel opletten wanneer een perceel niet als vervuild is geïnventariseerd. Ook in dat geval is het beter om een bodemanalyse uit te voeren. Deze kaart is immers niet exhaustief, want de vervuilingstoestand van een bodem moet gevalideerd worden vooraleer in de inventaris van de bodemtoestand te kunnen voorkomen. Een goede indicator van de vervuilingstoestand van een bodem is de voorgeschiedenis ervan. Zo is het beter om de teelt in volle grond niet op te starten op een terrein dat boordevol bouwafval, assen… heeft gelegen. Als u de historiek van een perceel kent, kunt u de mogelijke risico’s op vervuiling ervan identificeren en het gebruik ervan aanpassen aan die analyses.

Wanneer een perceel vervuild blijkt, zijn twee opties mogelijk. De eerste bestaat erin de bodem te behandelen met depollutiemethoden, zoals uitgraving of gestimuleerde biodegradatie. De tweede is te opteren voor bodemonafhankelijke teeltmethoden die overal te installeren zijn  (bodem, daken, kelders, serres…). Telen in moestuinbakken is een perfect alternatief. Let er alleen op dat u geen vervuilde grond gaat gebruiken.

Inleiding

Kunnen beschikken over water is een belangrijke factor voor landbouwproductie. Een tekort aan water kan het rendement en de kwaliteit van de productie aanzienlijk schaden. Het water lost immers de voedingsstoffen op. De plant neemt vervolgens het water met daarin de voedingsstoffen op door capillaire werking. Een teveel aan water heeft daarentegen tot gevolg dat de wortels minder zuurstof krijgen en stikken. Deze FAQ geeft toelichting bij verschillende mogelijke waterbronnen en irrigatiesystemen voor teelt in volle grond en uit de grond.

De waterbevoorradingsbronnen

Voor de waterbevoorrading van uw stadslandbouwproject zijn er drie belangrijke mogelijkheden:

  • Leidingwater van de stad;
  • Grondwater, met behulp van een waterput;
  •  

Leidingwater is makkelijkst beschikbaar. Het is echter vrij duur en kan een van de grootste kostenfactoren van uw project vormen.

Die kosten kunnen vermeden worden door te investeren in een waterput om uw gewassen te bevloeien met water uit de grond waarop uw project gevestigd is. Het boren van een put vereist evenwel een vergunning en de installatiekosten bedragen meerdere duizenden euro’s. U vindt hierover meer informatie op de grondwaterpagina van de website van Leefmilieu Brussel.

De derde bron is de minst dure: ze is immers gratis. Deze bron verdient dan ook zo veel mogelijk de voorkeur. Ze kan op twee manieren gebruikt worden: hetzij rechtstreeks door de regen die op de gewassen valt, hetzij door regenwater op het dak op te vangen in tanks. Daarvoor zijn dus grote opvangoppervlaktes nodig (volgens de grootte van uw project) en investeringen in opvangtanks om het regenwater te kunnen gebruiken.

Bewateringssystemen voor teelt in volle grond

A.    Verneveling

Verneveling is vooral aan te raden voor het bewateren van geplant zaaigoed met het oog op een goede ontkieming.

Afbeelding 1. bron: https://pxhere.com/es/photo/765816

Voordelen:

  • Gemakkelijk te verplaatsen van de ene teelt naar de andere;
  • Besparing op lange termijn (geen frequente aankoop van buizen nodig);
  • Geschikt voor grote oppervlakten;
  • Nuttig om te beschermen tegen vorst (niet het ijs beschermt tegen de vorst, maar wel het water dat warmte afgeeft terwijl het bevriest).

Nadelen:

  • Verbruikt meer water dan druppelsystemen;
  • Bevordert onkruidgroei omdat ook de ruimte tussen de gewassen en de productielijnen besproeid worden;
  • Aanzienlijke startinvestering (ong. € 1.200/ha);
  • Besproeit de bladeren van de gewassen (toegenomen risico op ziekte van de plant):
  • Minder precies (effect van de wind).

B.    Bedruppeling

Bedruppeling is een systeem waarmee water in geringe hoeveelheden maar op doorlopende wijze afgegeven wordt aan de voet van elke plant.

Afbeelding 2. bron: https://vikaspedia.in/agriculture/agri-inputs/farm-machinary/drip-irrigation-system

Voordelen:

  • Precieze bewatering, verbruikt minder water dan sproeisystemen;
  • Geeft geen water af aan onkruid tussen de teeltrijen;
  • Gelijkmatige bewatering;
  • Lage druk en dus energiebesparing;
  • Maakt waterbemesting mogelijk (= toediening van in water oplosbare voedingsstoffen via een bewateringssysteem);
  • Kan gecombineerd worden met grondzeilen.

Nadelen:

  • De installatie duurt langer dan die van een vernevelingssysteem;
  • Maakt het schoffelen lastiger (risico dat de buizen beschadigd raken);
  • Vereist een efficiënt filtersysteem. Filters zijn belangrijk om overmatige slijtage van de pompen en verstopping van de druppelaars en mondstukken te voorkomen;
  • De jaarlijkse vervanging van de buizen betekent een aanzienlijke uitgave (ongeveer € 500/ha bij de start, maar reken jaarlijks op eenzelfde bedrag voor het vervangen van de buizen.

C.     Opmerkingen

Het is belangrijk te weten dat het verschil in efficiëntie (hoeveelheid water opgenomen door de wortels tijdens de bewatering in verhouding tot de totale gebruikte hoeveelheid water) tussen deze systemen afhangt van de soort grond en de topografische kenmerken van het terrein waarop de teelt plaatsvindt.

Alvorens een systeem te kiezen is het aangewezen informatie in te winnen bij professionals, de kosten te vergelijken en een goed inzicht te hebben in uw percelen en teeltvariëteiten.

Om verder te gaan: gratis online opleiding MOOC ULG "Les techniques d'irrigation" waarin drie professoren u de basisconcepten van bewatering uitleggen via filmpjes en oefeningen, evenals interviews met mensen uit de praktijk waarbij de concepten in een praktisch kader gesitueerd worden.

 

Bewateringssystemen voor teelt uit de grond

A.    Systeem voor teelt in diep water

Diepwaterteelt (deep water culture) houdt in dat de wortels van de planten ondergedompeld zijn in een vrij brede teeltbak die gevuld is met een waterlaag van minstens 10 cm waarin voedingsstoffen zijn opgelost. Een luchtpomp voegt de nodige zuurstof toe aan de oplossing. Zo kunnen de planten alles wat ze nodig hebben opnemen. Hoewel dit systeem eenvoudig toe te passen is, heeft het als nadeel dat de concentratie van de voedingsstoffen aanzienlijk wisselt, wat regelmatige aanpassing nodig maakt.

Afbeelding 3. Bron: www.thehydroponicum.com

B.    Systeem van de eb-en-vloedtafels

Het systeem van de eb-en-vloedtafels (ebb and flow) bestaat uit een kweektafel met planten in een substraat en een reservoir. Ook in dit geval zijn er voedingsstoffen opgelost in de waterlaag van 5 cm. Werkingsprincipe: de kweektafel wordt afwisselend onder water en droog gezet. Het water wordt van het reservoir naar de kweektafel gevoerd door een pomp en de teeltsubstraten worden langs onder bevloeid om de zuurstofarme lucht af te voeren. De teeltsubstraten worden dan ondergedompeld en het wortelsysteem van de planten kan de nodige voedingsstoffen opnemen. Wanneer de kweektafel daarna leegloopt, zuigt het water zuurstofrijke lucht in het substraat en komt het in contact met de wortels.

Afbeelding 4. Source: www.hydrobuilder.com

C.     NFT-systeem Nutrient Film Technique

Het NFT-systeem (Nutrient Film Technique): dit systeem is gebaseerd op het gootprincipe. Dankzij een lichte afhelling en de zwaartekracht stroomt de voedende oplossing langzaam langs een goot met vlakke bodem of een plaat waarop de planten zich bevinden. Het wortelsysteem van de planten baadt in deze waterfilm, zodat de planten de nodige voedingsstoffen kunnen opnemen en tegelijk over de nodige zuurstof beschikken. Het NFT-systeem is zeer efficiënt en laat de planten snel groeien, maar is zeer gevoelig aan stroompannes of pompdefecten. Als de wortels niet meer in contact zijn met de voedende oplossing, kunnen ze zeer snel uitdrogen en aanzienlijke teeltverliezen veroorzaken. Het systeem is daarentegen zeer zuinig in waterverbruik en licht. Het kan dus geïnstalleerd worden op constructies met beperkte draagkracht.

Afbeelding 5. Bron: www.thehydroponicum.com

D.    Druppelsysteem

Druppelsysteem: Vanuit een geperforeerde ring of een fijn buisje wordt de voedende oplossing naar de voet van elke plant gevoerd. De planten staan op een substraat (vaak kleikorrels, rotswol, perliet of kokosvezels). De oplossing wordt dan naar beneden geleid en opgevangen in een reservoir. Vervolgens wordt de oplossing van verse zuurstof voorzien met behulp van een luchtpomp en start de cyclus opnieuw.

Afbeelding 6. Bron: www.hydroponie.fr

E.     Aerocultuursysteem

Het aerocultuursysteem is afgeleid van het NFT-systeem. Het houdt in dat de wortels van de planten in een donkere kamer hangen waardoor een buis loopt die een voedende oplossing vernevelt op de wortels, waarbij een relatieve vochtigheidsgraad van bijna 100% gehandhaafd wordt. Aerocultuursystemen zijn volledig bodemloos en laten een opmerkelijke efficiëntie optekenen. Doordat de wortels permanent met zuurstof in contact zijn is hun opnemingsvermogen maximaal. Het meest indrukwekkende groeiverloop wordt bereikt met dit aerocultuursysteem. Net zoals het NFT-systeem is aerocultuur echter zeer gevoelig voor pannes.

Afbeelding 7. Bron: www.aerofarms.com

Inleiding

Wil u schapen houden in Brussel? Hieronder volgt enige informatie die u op weg zal helpen met uw project:

In de landbouw is het vaak moeilijk een evenwicht te vinden tussen economische en levensvereisten. Daarom is de eerste vereiste te beschikken over een sterk businessmodel dat voldoende waarde genereert.

Een schapenfokkerij kan hoofdzakelijk berusten op de verkoop van vlees, melk of begrazingsdiensten, maar ook op een combinatie van die activiteiten. Een multifunctionele benadering van de fokkerij maakt het ook mogelijk didactische en sociale activiteiten voor de wijkbewoners aan te bieden (activiteiten, workshops, kuddeverplaatsingen op straat, meditatie met dieren, enz.). Deze diensten bieden onmiskenbaar een meerwaarde in een stadsomgeving en kunnen financieel benut worden.

Welke soort fokkerij?

Hieronder volgen de kenmerken van drie mogelijke soorten fokkerijen:

Fokken van melkschapen

  • Minstens 30 melkschapen om leefbaar te zijn;
  • Jaarlijkse productie van 200 à 350 liter per schaap, commercialiseerbaar tegen 5 à 10 euro per liter door verwerking van de melk tot kaas/yoghurt/ijs (producten met hoge toegevoegde waarde) → nodig voor kleine kuddes;
  • Inrichting van een kaasmakerij volgens de normen;
  • Verkoop van lammeren als vlees;
  • Weiden naast de schaapsstal zijn zeer nuttig.

Fokken van vleesschapen (verkoop van slachtlammeren)

  • Minstens 150 schapen om leefbaar te zijn;
  • 225 slachtlammeren per jaar;
  • Minstens 8 ha om de schapen en lammeren gedeeltelijk te voeden tijdens de zomer;
  • Schaapsstal van 400 m², composteerinstallatie voor de mest, opslagruimte voor voeder, enz.

Begrazing

  • Begrazing is het onderhouden van groene ruimten door er dieren op te laten grazen. Het is een mooie, milieuvriendelijke en stille oplossing voor het maaien van gazons in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  • Begrazing kan een activiteit op zich zijn of een aanvulling op vleesfokkerij;
  • Professionele aanbieders van begrazingsdiensten maken vaak gebruik van lichte en landelijke rassen (Ouessant, Soay, enz.);
  • Het aantal dieren hangt af van het toegepaste businessmodel (onderhoud van gazons vs. didactische en sociale activiteiten): minstens 10 à 30 schapen.

 

In acht te nemen criteria bij de keuze van de activiteit en de soort fokkerij

Hieronder enkele criteria om rekening mee te houden bij de activiteitskeuze:

  • Aandacht hebben voor de vereisten verbonden aan het melken en de verkoop via de korte keten. Het project opzetten met meerdere personen kan de zaken vergemakkelijken;
  • Toegang tot de gronden: voor een melkfokkerij bevinden de weides zich best in de nabijheid van de plaats waar de dieren gemolken worden en waar de melk verwerkt wordt, met vlotte toegangsmogelijkheden voor het dagelijkse overbrengen van de kudde;
  • Beschikbare grond (weidegrond en stallingen): de oppervlakte van de weiden en stallingen moet aangepast zijn aan het aantal dieren. Wegens het beperkte grondaanbod in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het mogelijk dat u niet voldoende grond vindt om zelfvoorzienend te zijn qua voeder (tussen 5 en 10 schapen per hectare). In de biologische landbouw geldt evenwel een minimale graasoppervlakte van 1 ha voor 40 schapen (6 grootvee-eenheden (GVE) per ha). Ter aanvulling mag gevoederd worden met hooi en graan, aangekocht of geoogst op een ander perceel;
  • Gebouwen: als voltijdse vleesfokkerij beoogd wordt, is een grote kudde vereist met de nodige infrastructuur (stallen voor de dieren, opslag van voeder en mestafval). Voor bijkomende vleesfokkerij of melkfokkerij volstaan kleinere kuddes en zijn de behoeften beperkter;
  • Kaasmakerij (melkfokkerij): dit is een belangrijk punt wat betreft het gebouw gelet op de gezondheidsvoorschriften, maar ook een essentieel gegeven voor de economische leefbaarheid van het project. De productie en rijping zijn bijkomende activiteiten die goed beheerst moeten worden met het oog op een optimale rentabilisering van de melk via kwaliteitsproducten met hoge toegevoegde waarde (ijs, yoghurt, verse kaas);
  • Voeder: de vleesfokkerij stelt minder eisen qua voeder. Naargelang van de beschikbare voedergewassen en weiden kan het voeder meer aangepast worden en goedkoper zijn in aankoop (eiwitrijke voedergewassen en krachtvoer);
  • Communicatie met de buurt: lawaai en geuren kunnen de omwonenden storen. Hen bij het project betrekken en zorgen voor goede communicatie kan een betere integratie van de activiteit in de hand werken.

Aandachtspunten en regelgeving

  • Talrijke administratieve formaliteiten om schapen te fokken: inschrijving bij DGZ/ARSIA en bij het FAVV om uw kudde te registreren en traceerbaar te maken
  • Voor meer dan vijf schapen (lammeren inbegrepen) is een milieuvergunning van klasse 3 vereist. Voor meer dan dertig schapen (lammeren inbegrepen) moet u een milieuvergunning van klasse 2 aanvragen.
  • Er is ook een milieuvergunning van klasse 2 nodig om meer dan 300 kg mest op te slaan.
  • In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden vele terreinen door Monumenten en Landschappen beschermd als natuurreservaat of Natura 2000-gebied: ga eerst na welke dwingende maatregelen er van toepassing zijn.

Om verder te gaan:

Enkele contacten:

Inleiding

Net als in elk ecosysteem is er interactie tussen de bestanddelen van een wijk. Bijgevolg vestigen wij de aandacht van projectdragers erop dat het belangrijk is rekening te houden met verschillende sociaaleconomische en sociaalecologische aspecten van de wijk waarin ze hun project willen onderbrengen.

Het is best de troeven en obstakels na te gaan vóór de start van het project om de mogelijkheden op lange termijn te bevorderen.

De sociaaleconomische aspecten van de wijk

 

Categorie

Implicaties voor het project

Informatie en kaart- en documentatiebronnen

Bevolkingsdichtheid

Bij een hoge bevolkingsdichtheid zijn er grotere behoeften aan groene ruimten, recreatieruimten en mobiliteitsmiddelen.

 

à Concurreert uw project met die behoeften of komt het er deels tegemoet aan?

 

Aantal inwoners per km² per wijk, kaart van de wijkmonitoring

Gezinsinkomen

 

Vandaag hangt de keuze voor kwaliteitsvolle en duurzame voeding vooral samen met de koopkracht van de verbruiker.

 

à Is uw project gericht op lokale klanten?

 

Gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner in € per wijk, kaart van de wijkmonitoring

Burger- en professionele dynamiek en initiatieven

 

Deel uitmaken van netwerken is een sterke troef voor SL-projecten.

 

àMet welke lokale duurzame voedingsactoren zou u een partnership, samenwerking of onderlinge hulp kunnen opzetten?

 

à Wie zijn uw ambassadeurs?

(verenigingen, ondernemingen of burgers die gevestigd of actief zijn in de wijk en die ruchtbaarheid zouden kunnen geven aan uw project)

 

à Zijn er lokale initiatieven aanwezig op het vlak van duurzame voeding?

 

Aantal buurtinitiatieven, kaart van door LB gelabelde of gesubsidieerde producentenmoestuinmeestersvolkstuinenduurzame wijkenbuurtcomposten en compostmeestersSAGAL, kaart van de Réseau des Consommateurs Responsables,

Stedelijke en functionele mix

Het gebruik van de stedelijke grond wordt bepaald door regelgevende plannen met als doel de verschillende stadsfuncties te laten samengaan.

 

àWat zijn op basis van de kaarten de functies die vertegenwoordigd zijn in de huizenblokken die grenzen aan uw project (woningen, kantoren, handelszaken, openbare voorzieningen, natuurgebieden en biologisch waardevolle gebieden)?

 

à Welke aanpassingen en afspraken zouden nodig zijn om uw project duurzaam te integreren in harmonie met de naburige functies?

 

Wettelijke functies van de locatie, het huizenblok, de kaart van de bestemmingen van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) – BruGIS-kaart (selecteer de laag Perspective.brussels, GBP)

Handelskernen

De distributie van uw productie neemt een niet te verwaarlozen deel van uw tijd en budget in beslag.

 

à Beoogt u een lokale afzet voor uw productie?

 

à Waar zijn de handelszaken, restaurants, kantines of traiteurs geconcentreerd die mogelijk interessant zijn voor de verkoop van uw waren?

 

àZou er een partnership mogelijk zijn met sommige ervan?

Aanwezigheid van handelskernen en handelsgalerijen, kaart van de bestemmingen van het GBP – BruGIS-kaart (selecteer de laag Perspective.brussels, GBP).

 

 

“Good Food”-restaurants/handelaars/kantines

 

De ruimtelijke en ecologische aspecten van de wijk

 

Categorie

Implicaties voor het project

Informatie en kaart- en documentatiebronnen

Inschakeling in de netwerken voor zachte mobiliteit (voetgangers, fietsers en openbaar vervoer)

Zachte mobiliteit is sterk in opmars in Brussel. Ook het infrastructuurnetwerk is in volle ontwikkeling (bus, tram, trein, metro, fietspaden, voetpaden). Er moet gedacht worden aan de bereikbaarheid van uw project voor en met deze mobiliteitsmiddelen, zowel voor uw doelgroep als voor de distributie van uw productie.

 

à Bevindt uw project zich in de nabijheid van een netwerk voor zachte mobiliteit?

 

à Is uw productielocatie vlot bereikbaar voor uw doelgroep?

 

àIs er een uitbreiding van het zachte mobiliteitsnetwerk gepland in de omgeving van uw project? Zo ja, is dat een voordeel of een nadeel voor de ontwikkeling van uw project?

 

Multimodale netwerken, kaart van de netwerken – Good Moveplan (pp. 79, 85, 87, 93)

Kwaliteit van het bebouwd en het natuurlandschap

Het esthetisch aspect is een belangrijk gegeven in een stedelijke omgeving. Het is beter vooraf na te denken over de visuele integratie van uw technische infrastructuur (serres, tanks, gebouwen, enz.) om het risico op vijandige reacties in de buurt te beperken.

Bovendien zijn sommige stedelijke erfgoederen beschermd. Dit brengt regels met zich mee die u moet in acht nemen.

 

Gebieden met erfgoedwaarde, kaart van het GPDO (p. 13, Erfgoedgebieden)

Warmte- en koelte-eilanden

 

In de stad doen de bebouwing en de bodem- en dakbekleding met steen en bitumen warmte-eilanden ontstaan tijdens periodes met hoge temperaturen.

Een bedekking met levende vegetatie maakt het mogelijk dit verschijnsel te regelen door koelte-eilanden tot stand te brengen.

 

Koele zones en risicozones, kaart van de koelte-eilanden van LB

Doorlaatbaarheid > < verharding van de bodem

De overstromingsrisico’s in de stad hangen nauw samen met de bodemverharding (wegen, parkings, daken, terrassen, trottoirs, zachte mobiliteitsvoorzieningen …).  Een stadslandbouwproject onthardt die oppervlakten en kan een voordeel inhouden voor de wijk:

·        een groendak houdt meer hemelwater vast dan een dak met harde bekleding en ontlast dus de stedelijke waterafvoernetwerken.

·        Een project in volle grond zorgt ervoor dat de grond meer water kan opnemen dan een verharde oppervlakte waarop het water blijft staan.

Aandeel (in procent) van de ondoorlaatbare oppervlakten per wijk, kaart van de wijkmonitoring

 

Waterbeheer en overstromingsrisico

Overstroming van uw perceel kan op drie manieren veroorzaakt worden:

1.      Door oppervlaktewater: regenwater op ondoorlaatbare verharde oppervlakten dat afloopt naar of overloopt op uw perceel

2.      Door grondwater: uw perceel bevindt zich boven een ondergrondse waterlaag waarvan de spiegel naar de oppervlakte kan stijgen na aanhoudende neerslag.

3.      Door de bodemstructuur als er geen goede waterafvoer mogelijk is wegens aangedrukte grond of de aanwezigheid van klei die een ondoorlaatbare laag vormt op een bepaalde diepte.

 

Gebieden met overstromingsrisico, kaart van de overstromingen van LB

 

Toelichting bij de Brusselse grondwaterlagen van LB

Inschakeling in het ecologische netwerk

De gezondheid van uw gewassen hangt nauw samen met de biodiversiteit die u tot stand brengt op uw bedrijfslocatie.

 

à Hoe kan u de biodiversiteit op uw perceel vergroten?

 

à Welke ecologische netwerken zijn er al verwezenlijkt of in kaart gebracht door Leefmilieu Brussel in de omgeving van uw perceel?

 

à Bevindt uw project zich in een gebied van ecologisch belang?

Gebieden die moeten bijdragen tot de bescherming en het behoud van de biodiversiteit, kaart van het Brussels ecologisch netwerk van LB (+ groen netwerk van het GPDO

Wat te doen in een Natura 2000-gebied?

Behoeften aan groene ruimten of recreatieruimten

Hoe groter de bevolkingsdichtheid in de buurt van uw projectlocatie, hoe groter de behoefte aan recreatieve groene ruimte er zal zijn.

 

àVervult uw project een recreatiefunctie in de wijk of zal het geprivatiseerd zijn?

 

Gebieden met een tekort aan publiek toegankelijk groen met hun bedekkingsgraad door vegetatie, kaart van LB

 

Bovengrondse landbouw

Bij het aanleggen van een moestuin op een dak zijn verscheidene parameters van belang: de geldende stedenbouwkundige wetgeving, het draagvermogen van de steunstructuur en de keuze van mogelijke teeltmethode. Zoiets opstarten vereist specifieke knowhow en vaardigheden. Wilt u meer informatie over de aanspreekpunten die u hierbij kunnen helpen? Raadpleeg dan Infofiche "Wie kan me helpen bij het zoeken naar technieken voor plantenproductie en de integratie ervan in, boven of rond het gebouw?"

Naast het technische kader zal uw initiële motivatie bepalen voor welk type project u kiest. Het is dus cruciaal om de juiste vragen te stellen vooraleer dit avontuur aan te vatten.

Urbanisme en wetgeving

Bij het opstarten van dakprojecten is het nodig om voordien een technische, stedenbouwkundige en reglementaire analyse op te maken. Zo dient u na te checken of het dak conform is met de veiligheidsvoorschriften, brandnormen en stedenbouwkundige reglementen. Meestal zal ook een reling en een beveiligde toegang vereist zijn. U vindt de te volgen aanpak in Infofiche "Welke toelatingen zijn nodig in een stadslandbouwproject?" en Infofiche "Welke vergunning en reglementering voor de inrichting van infrastructuren op het dak?", rubriek Reglementaire informatie.

Draagvermogen 

Het draagvermogen van een dak is de belasting die dit dak kan dragen. Dit vermogen bevat steeds een veiligheidsmarge die ervoor zorgt dat het dak aan onze weersomstandigheden kan weerstaan. Toch dient u ook bepaalde technische vragen te stellen vooraleer er een moestuin aan te leggen:

Kan mijn dak een last dragen waarop niet is gerekend bij de constructie van het gebouw? Hoe is het dak momenteel toegankelijk? Welke aanpassingen zijn noodzakelijk om het gebruik ervan effectief mogelijk te maken?

De keuze van het systeem, de schaal en de dimensionering zullen afhangen van dit draagvermogen. Het is namelijk zo dat het gewicht van een moestuin varieert naargelang de gebruikte techniek. Wilt u meer informatie? Raadpleeg dan Infofiche "Wat is het gewicht van moestuinen?"

Het advies van een expert in het domein, van het type bouwkundig ingenieur (speciale technieken) of architect, is onmisbaar om dit draagvermogen te beoordelen.

Keuze van het stadslandbouwsysteem

Dakteelt is een vorm van bovengrondse landbouw waarbij verscheidene productiemethoden mogelijk zijn. Die verschillende technieken zijn te vinden onder Infofiche "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?"

Naast het draagvermogen van het dak zullen ook de omstandigheden waarin u de moestuin aanlegt, een invloed hebben op uw keuze:

Blootstelling aan de zon

Deze blootstelling is een doorslaggevende parameter voor de plantengroei. Ze bepaalt ook de aanbreng van water vereist voor de optimale groei van de planten. Een lommerrijk dak zal de neiging hebben om vochtig te blijven en leent zich dus goed voor de ontwikkeling van mossen. Een dak dat dan weer sterk blootgesteld is aan de zon zal, afhankelijk van de gekozen plantensoorten, regelmatige besproeiing vereisen.

Een tip: om de ideale plek te kiezen bij het planten van uw gewassen doet u er goed aan om op verschillende tijdstippen van de dag te kijken waar zich schaduw en zon bevinden en te weten hoelang de zon er schijnt.

Waterbehoefte

Elke plant heeft water nodig om te kunnen groeien. Daarom is het van belang om te kiezen in functie van de omgevingsfactoren op de plek in kwestie. Met een goed beplantingsplan kunt u de vereiste watertoevoer beperken. Ook essentieel is het om een systeem te voorzien voor recuperatie van regenwater.

Meer informatie is beschikbaar in de fiche "Irrigatie – technieken om water te besparen"

Type substraat

Het substraat is de wortelondersteuning van planten. Er bestaan verscheidene types met elk hun specifieke eigenschappen: teelaarde, potgrond, kleipellets… Als u die goed kent, kunt u zo exact mogelijk inspelen op de doelstellingen bij de aanleg.

De verpakking van uw substraat kan variëren in functie van de productiedoelstellingen, het draagvermogen van de onthaalstructuur… Het is mogelijk te telen in bakken, in potten, in zakken van geotextiel, op doorlopende substraatlagen, in recuperatiespullen (flessen, buizen...).

Blootstelling aan wind

Wind is een parameter die vaak wordt verwaarloosd bij de aanleg van een dakmoestuin. Toch is de verankering van planten, vanaf een bepaalde hoogte en in functie van de stedenbouwkundige configuratie van de omgeving, absoluut noodzakelijk om de veiligheid van personen op de site te garanderen.

Naast milieufactoren variëren de teelttypes op daken afhankelijk van de te bereiken productiedoelstellingen. U dient dus goed uw behoeften te kennen want die bepalen de ontwikkeling en de indeling van het project.

Links en hulpmiddelen:

Er zijn tal van mogelijkheden om eetbare planten in te passen in een vastgoedproject. Dat kan op platte daken, wanden, binnenpleinen, tuinen, de binnenkant van huizenblokken, kelders, terrassen, indoor-ruimten, vensterbanken… Bij de keuze van de plek en het type techniek zijn de specifieke behoeften van planten aan licht, temperatuur, water, voedingsstoffen en luchtverversing (evenwicht O2-CO2) belangrijk. U dient ook rekening te houden met de risico’s op besmetting die gepaard gaan met vervuilende stoffen. Want om geschikt te zijn voor consumptie moeten deze planten groeien in een omgeving die vrij is van toxische stoffen voor menselijke voeding. Informatie over de mogelijke bronnen van vervuiling is beschikbaar in Infofiche "Hoe de mogelijke bodemvervuiling bepalen bij het telen in volle grond?" en in de themafiche: "Zijn er risico’s verbonden aan het telen in de stad?"

Naast die basisbehoeften hebben planten ook volgende zaken nodig: 

  • ruimte om te kunnen groeien, zowel bovengronds als ondergronds;
  • andere bevestigingen dan wortelverankering voor sommige planten zoals bv. klimplanten;
  • bescherming tegen plagen, ziekteverwekkers en fytotoxische stoffen. 

Tal van landbouwproductietechnieken zijn in te passen in een vastgoedproject, rekening houdend met de context, de doelstellingen van het project en de afmetingen van de beschikbare ruimte.

Afhankelijk van de plek in het gebouw zullen bepaalde productietechnieken de voorkeur krijgen boven andere.

Volle grond

Pleine terre - Green SURF - Potager de l’asbl Tremplin (Charleroi)

Pleine terre – Green SURF – Potager de l’asbl Tremplin (Charleroi)

Aan de binnenkant van huizenblokken, in tuinen en aan de voet van gebouwen is het telen in volle grond het makkelijkst, als de bodemtoestand het toestaat. U dient in dat geval voor een compostsysteem te opteren waarmee u makkelijk natuurlijke mest kunt aanmaken. Het kan ook interessant zijn om een systeem voor waterrecuperatie te voorzien om de gewassen te irrigeren. Let wel op met het type bedekking, want dat kan mogelijk een bron van vervuiling zijn. 

Op bruikbare plekken zonder rechtstreeks contact met de aarde (platte daken, balkons, terrassen…) of op vervuilde bodems, zijn zogenaamde bovengrondsetechnieken te overwegen. De gewassen worden er geteeld in een gereconstrueerde omgeving die losstaat van de grond. Die technieken hebben dus geen aardbodem nodig en kunnen overal geïnstalleerd worden.

Moestuin in een bak

Bac Potager – Xavier Claes

Bac Potager – Xavier Claes

Door te telen in bakken kan het aanplanten van groenten op hoger niveau gebeuren. Zo is er geen rechtstreeks contact meer met de bodem. De aarde in de bakken bestaat uit teelaarde en organische elementen die onmisbaar zijn voor de groei van gewassen. Die kunnen zowel op het dak, op een terras als in volle grond ingeplant worden. Het telen in moestuinbakken is zowel bruikbaar voor professionele doeleinden als voor de eigen productie. Voor privé en collectieve projecten kunnen de bakken de vorm aannemen van zakken in geotextiel, recuperatiespullen…

Meer informatie is beschikbaar in de fiche "Telen in bakken of potten"

Moestuindaken 

Daken lenen zich perfect tot moestuin zonder het gebruik van bakken. De aarde wordt rechtstreeks op het dak van het gebouw verspreid, bovenop een beschermlaag die de waterdichtheid van het dak garandeert. Die waterdichte laag kan in verschillende materialen uitgevoerd zijn: geotextiel, beton, PVC-platen… 

Moestuindaken zijn nog relatief zeldzaam, in tegenstelling tot groendaken van het niet-eetbare type, die steeds populairder worden in vastgoedprojecten.

Aquaponische teelt

Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

In aquaponische teelt wordt het telen van planten (hydroponie) en het telen van vissen (piscicultuur) gecombineerd. De uitwerpselen van vissen worden via bacteriën omgevormd tot voedingsstoffen die planten kunnen opnemen. 

Hydroponie 

Hydroponie – Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Hydroponie – Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Met deze techniek kunt u planten telen op een neutraal en inert substraat. De planten worden gevoed door een oplossing verrijkt met voedingstoffen en -elementen. De gesloten kring zorgt voor het optimale gebruik van water en voedingselementen. Hydroponie kan zowel binnen als buiten gebeuren.

Naast die verschillende bovengrondse technieken zijn er ook nog de zogenaamde indoor-teelten die verwijzen naar de productie van dier- en plantensoorten binnen in gebouwen. Verschillende types productie zijn hier mogelijk: het telen van champignons, insecten, kleine aquaponiesystemen, groene wanden… Ten slotte kunnen de muren van een gebouw ook gebruikt worden om er klimsystemen, opgebonden bomen of hangsystemen te installeren. De eerste twee systemen kunnen in volle grond of bovengronds uitgevoerd worden, via het gebruik van bakken. Wilt u meer informatie over het benutten van verticale wanden? Raadpleeg dan Infofiche "Zijn verticale wanden ook geschikt voor voedselproductie?"

Meer informatie over de voorwaarden voor gebouwen is beschikbaar in de Gids duurzame gebouwen.

In de stad zijn de mogelijke bronnen van vervuiling voor het telen van fruit en groenten talrijk: via lucht, water en de bodem. Die laatste bron van vervuiling komt aan bod in Infofiche "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?"

De belangrijkste vervuilende stoffen waar men bij stadsteelt mee geconfronteerd wordt, zijn zware metalen, PAK’s, VOS en pesticiden. De impact ervan op de gewassen kan sterk variëren: beperking van het rendement, aantasting van de kwaliteit door sommige vervuilende stoffen zoals hardnekkige PAK’s die zich in het plantenweefsel kunnen opstapelen, aantasting van de bodemkwaliteit… Parallel kan de reactie van gewassen op verschillende types en bronnen van vervuiling variëren naargelang de soort en zelfs binnen een soort.

Gedetailleerde informatie over de soorten vervuiling, de oorsprong ervan, de risico’s die ermee verbonden zijn en de manier om er zich tegen te beschermen, is te vinden in volgende documenten:

Landbouw in de stad biedt een reële meerwaarde: sociaal, economisch en op het vlak van milieu. De landbouw kan ook bijdragen tot de kwaliteit van de landschappen, wanneer hij zich ontwikkelt op een natuurlijke site die mede door deze activiteit in stand gehouden wordt. Hij is ook een waarborg voor een goed evenwicht in de functionaliteit van de stad en het behoud van een redelijke verstedelijking en dichtheid.

Enkele aspecten die men in overweging moet nemen voor een kwaliteitsvolle ordening en een goede integratie in de omgeving:

  • Denken aan de natuur van de site en haar plantaardige kenmerken: Vraagt het project een ingrijpende wijziging van het bodemreliëf? Een wijziging van het uitzicht? Blijft de bestaande vegetatie gehandhaafd? Voor deze ingrepen moet een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie), waarbij onder meer de aspecten inzake landschap, esthetica (al dan niet bebouwd) en biodiversiteit onderzocht zullen worden. Deze vergunning wordt "uniek" genoemd als ze betrekking heeft op een beschermd goed of een beschermde site (omdat ze een luik erfgoed omvat – zie Infofiche "Wat zijn de specifieke verplichtingen voor een beschermde site?", rubriek Reglementaire informatie).
  • De noodzakelijke inrichtingen zo goed mogelijk integreren: Zijn de noodzakelijke inrichtingen voor de activiteit reeds aanwezig op de site, of biedt deze de mogelijkheid tot constructie of harmonieuze herbestemming van het gebouwde? Welke behoeften zijn er tot opstelling van diverse inrichtingen, afsluitingen, modules en bouwwerken? Hoe is de directe omgeving van de site samengesteld? Wat grenst eraan?Deze inrichtingen zullen ook onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning, behalve in zeer specifieke en beperkte gevallen bij handelingen en werken van zogenaamde "geringe omvang" (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie).

    Afhankelijk van de te ondernemen activiteit kan in voorkomend geval een milieuvergunning vereist zijn (zie Infofiche "Welke vergunningen zijn nodig voor een stadslandbouwproject?", rubriek Reglementaire informatie).

  • Bevorderen van bereikbaarheid en goede relaties met de buurtschap: Wordt de site momenteel bediend door een toegangsweg, en voor welke gebruikers? Welk wagenpark wordt gepland? Impliceert dit specifieke maatregelen? Moeten residentiële wijken doorkruist worden, waar meestal rust gewenst is? Is de site ingesloten en is er doorgang over het terrein van een derde nodig, wat erfdienstbaarheid zou impliceren? Zullen er luidruchtige machines gebruikt worden? En indien ja, welke gebruiksmomenten worden voorgesteld?

Voor de beste antwoorden op deze en ook alle andere vragen die dit project oproept, zijn een aanlegschema met daarin de site en haar onmiddellijke omgeving, evenals een beheersplan onmisbaar.

Verticale wanden zijn volwaardige ecosystemen die, afhankelijk van de oriëntatie en de samenstelling, als scherm werken tegen vervuiling, slecht weer, geluid en zon. In de stad vervullen ze de rol van groene corridors die het stadsweefsel gezonder en mooier maken. Naast het esthetische en milieuvriendelijke aspect kunnen deze groene wanden ook productie genereren. Zo is het perfect mogelijk om fruit en groenten te telen op plekken waar er een gebrek is aan ruimte op de begane grond. Dit is een volwaardig alternatief voor de verarming van gewassen in de stad.

De voedselproductiviteit van deze wanden zal onder meer afhangen van de gekozen soorten. Er zijn allerhande gewassen mogelijk: bladgroenten (spinazie, veldsla, snijbiet), kruiden, groenten-fruit (paprika’s, tomaten…).

Er bestaan drie types groene wanden:

  • Klimsystemen:

    Dat zijn traditionele systemen op basis van gewassen die in de bodem geplant worden en die men laat groeien tegen een muur, een metaalgaas of een rasterwerk. Hiertegen kunnen klimplanten (wingerd, hop, kiwi…), opgebonden fruitbomen of klimgroenten (boontjes, erwtjes, komkommer...) groeien.

  • Hangsystemen:

    Die techniek bestaat erin de planten onmiddellijk in de wand te integreren. Concreet wordt de façade bekleed met verscheidene dragers in vinyl, vilt of doek. De planten worden vervolgens op verschillende hoogtes geplant, terwijl een buizensysteem zorgt voor het aanbrengen en afvoeren van water. Dit systeem is meer geschikt voor sierbeplanting. Het kan ook gebruikt worden voor productieve planten met een vrij lange groeicyclus zoals bv. aardbeien.

  • Verticale moestuinen:

    Voor planten met een korte cyclus (bv. sla, kruiden…) is het beter om voor een soort "laagjessysteem" te opteren. Dan kan u makkelijk nieuwe planten oogsten en verplanten op het vlakke oppervlak van elke laag.

Naast hun productiecapaciteit hebben groene wanden ook volgende troeven:

  • Esthetiek: ze bieden gegarandeerd een frisse groene toets aan het uitzicht en kunnen een lelijke muur mooi camoufleren.
  • Isolatie: geluid.
  • Toename van de levensduur van een façade door ze te beschermen tegen de weersomstandigheden (wind, regen, temperatuurverschillen) en tegen vuur.

Toch zijn er ook enkele aandachtspunten:

  • Onderhoud: de muur vraagt om follow-up, net als een tuin (planten snoeien, goten schoonmaken…).
  • Prijs: afhankelijk van de gekozen technieken kunnen verticale tuinen prijzig zijn. Ze kunnen variëren van 500€/m² voor eenvoudige systemen tot 5000€/m² voor computergestuurde irrigatiesystemen.
  • Licht: de planten moeten onder controle gehouden worden om te vermijden dat ze licht wegnemen bij het begroeien van vensters, zowel binnen als buiten.

De impact van stadslandbouw, die opnieuw zorgt voor beplanting in de stad en die de ecologische stadsnetwerken verstevigt, is voelbaar op sociaal, economisch en milieuvlak. De impact hangt af van de mate waarin de werking ervan is geïntegreerd in het stadsweefsel en van het ontwikkelde model. Op milieuvlak kunnen talrijke positieve gevolgen genoemd worden:

Biodiversiteit: naast het esthetische aspect biedt stadslandbouw ondersteuning voor heel wat levende soorten. Bloemen en planten werken de aanwezigheid van insecten in de hand en die trekken op hun beurt vogels aan. Stadflora gaat dan weer bestuivers in stand houden die van cruciaal belang zijn voor de plantengroei. Hier ontwikkelt zich dus een microbiotoop in deze stadslandbouwprojecten die bijdraagt tot het groene netwerk in de steden.

Promotie van milieuvriendelijke praktijken

Beperking van de CO2-concentratie: bij de fotosynthese die zich voltrekt in alle gewassen wordt CO2 opgevangen en omgevormd tot O2. Dat zorgt voor een weliswaar beperkte maar toch niet te onderschatten vermindering van de ecologische afdruk in steden.

Regeling van de temperatuur in steden: de aanwezigheid van beplanting biedt frisse ruimten als compensatie voor het typische hitte-eilandeffect in steden.

Isolatie van gebouwen: een groendak biedt thermische bescherming die de temperatuur van de dakondersteuning het hele jaar door behoorlijk constant houdt, zomer en winter.

Recyclage (water, energie, afval): de systemen werken meestal met gesloten kringloop. De aanvoer van buitenaf wordt op die manier beperkt en het afval wordt lokaal gerevaloriseerd.

Absorptie van regenwater: via initiatieven tot vergroening van braakliggende terreinen, bermen, daken en sommige muren, werkt stadslandbouw infiltratie, evapotranspiratie en vertraging van regenwater naar het rioleringsnet (wanneer het wel degelijk gaat om irrigatie via regenwater) in de hand.

Let echter op dat u de juiste reflexen toepast om erosie op hellende terreinen niet in de hand te werken, bv. bij gebrek aan plantengroei na het oogsten.

Verbetering van de waterkwaliteit: groendaken spelen de rol van natuurlijke filter om water te zuiveren. Schadelijke stoffen (stof, benzeen, Pb, Cd, Cu…) in het regenwater worden opgevangen op groendaken, waardoor het gerecupereerde regenwater op natuurlijke wijze wordt gezuiverd.

Beperking van de uitstoot van broeikasgassen – werking met korte ketens: stadslandbouw werkt voedselautonomie in de hand. Wars van dit ietwat utopische concept is dit type landbouw bedoeld om opnieuw korte ketens te creëren tussen producenten en consumenten. Die doelstelling is een echte troef voor het milieu omdat die de ecologische voetafdruk verbonden met transport en distributie van landbouwproducten aanzienlijk beperkt.

Meer info vindt u in de Gids duurzame gebouwen.

Het gewicht van een moestuin hangt sterk af van de gebruikte techniek (zie Infofiche "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?" voor een overzicht van de technieken). Bij hydroponie zal het gewicht per m² vaak lager liggen dan dat van moestuinbakken en dat van een aquaponiesysteem. Vooraleer enige structuur te installeren is het dus absoluut noodzakelijk om het systeem correct te dimensioneren en ervoor te zorgen dat de onthaalstructuur (dak, balkon) zulke last kan dragen.

Moestuin in een bak

Bac Potager - Xavier Claes

Bac Potager – Xavier Claes

Het gewicht van moestuinbakken varieert afhankelijk van hun diepte, het type gebruikt materiaal en in welke mate ze verzadigd zijn met water. Er wordt aangeraden om een diepte te voorzien van minimaal 20 tot 30 cm voor klassieke groenteteelten. In dit geval zal een moestuin minimaal 150 kg/m² wegen als de aarde droog is, maar dat kan oplopen tot 400 kg/m² afhankelijk van de waterverzadiging. Om de belasting van uw moestuin te beperken kunt u lichtere materialen gebruiken, zoals zakken in geotextiel. Als u fruitbomen wilt telen, dient u een dikkere substraatlaag te voorzien dan wat vereist is voor het telen van groenten en kleinfruit.

Hydroponie

Hydroponie - Aquaponie - Université Gembloux Agro-Biotech

Hydroponie – Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Dit is een vrij recente technologie voor bovengrondse productie. De gewassen worden geteeld op een neutraal en inert substraat en krijgen regelmatig een voedseloplossing verrijkt met nutriënten en minerale elementen. 

De installaties van een hydroponische moestuin kunnen een gewicht hebben dat lager ligt dan 150 kg/m² afhankelijk van de gekozen techniek. Dat is zo bij de teelttechniek op een voedingslaag (in het Engels Nutrient Film Technique of NFT).

Aquaponie

Aquaponie - Université Gembloux Agro-Biotech

Aquaponie – Université Gembloux Agro-Biotech

Bij aquaponie wordt het telen van planten (hydroponie) en het fokken van vissen (piscicultuur) gecombineerd en werken ze in een gesloten kring. De uitwerpselen van vissen worden via bacteriën omgevormd tot voedingsstoffen die planten kunnen opnemen. De aquaponische teelt is overal mogelijk omdat die geen bodem nodig heeft. Alleen moet u wel rekening houden met het gewicht van de structuur dat vlug kan oplopen. Want voor visbakken kan het waterpeil in sommige gevallen 1 meter bereiken, wat overeenstemt met 1000 kg/m².

Moestuindak

Moestuindaken zijn nog weinig te vinden in stadscontext, in tegenstelling tot groendaken van het niet-productieve type, intensief of extensief, die steeds meer aanwezig zijn op gebouwen. In beide gevallen is het dak bedekt met een membraan, dat de penetratie van wortels tegenhoudt,  een drainagelaag en een filterende laag die voorkomt dat fijn bezinksel in het draineersysteem terechtkomt. Die verschillende lagen dienen als afscheiding tussen de waterdichte laag van het dak en het substraat met de geteelde gewassen dat meestal van het organisch-minerale type is bij een moestuindak. In tegenstelling tot een groendak bestaat een moestuindak uit productieve soorten die op dezelfde manier worden geteeld als in volle grond. Het gewicht van een moestuindak zal globaal gezien hetzelfde zijn als dat van een moestuin in bakken en zal afhangen van de hoogte van de aarde. 

Er bestaan verscheidene technieken om gewassen te telen: productie in volle aarde, bovengrondse productie in bakken, hydroponische productie of aquaponische productie… De verschillende technieken vereisen een expertise en knowhow waarbij de tussenkomst van professionals nuttig kan zijn.

Belangrijke factoren waarmee u rekening moet houden in zulke projecten zijn enerzijds welke gewassen u wil telen en anderzijds de omgevingsvereisten, of die nu legaal, stedenbouwkundig zijn of gebonden aan de onthaalinfrastructuur van het project. Ook de doelstellingen van het project zullen doorslaggevend zijn.

Planten hebben licht, water, voedingsstoffen en een draagstructuur nodig om goed te kunnen groeien. Die behoeften moeten beoordeeld worden in de context waarin het project plaatsvindt. De mensen die het best in staat zijn om u te richten bij de keuze van de techniek en de teeltpraktijken zijn mensen met een landbouwopleiding (landbouwkundige ingenieurs, plantendeskundigen, tuinbouwers, moestuinmeesters, boomkwekers…). Met hun kennis kunnen ze u begeleiden bij de keuze van de te telen gewassen, in welk seizoen, de combinatie van gewassen, de aangewezen wisselteelt, de ziekteverwekkers om te bestrijden en de meest geschikte en milieuvriendelijke bestrijdingstechnieken. U kunt ook specifieke informatie vinden in de infofiches beschikbaar op de website van Leefmilieu Brussel:
https://leefmilieu.brussels/themas/voeding/zelf-kweken/tips-om-de-stad-te-kweken/infofiches-om-te-telen-de-stad.

Vooraleer een eigen teeltactiviteit op te starten, professioneel of voor eigen gebruik, kan het nuttig zijn om een opleiding te volgen over de verschillende aspecten van stadslandbouw. Verscheidene verenigingen stellen professionele vormingen of educatieve workshops voor.

Tal van actoren actief in opleiding en het telen van eetbare gewassen zijn te vinden op de portaalsite van Good Food (rubriek "Actoren"):
https://goodfood.brussels/nl/ressources.

Naast de technische expertise voor de gewasproductie loont het ook de moeite om het project vanuit landschaps- en stedenbouwkundig oogpunt te bekijken, om landbouwprojecten beter te integreren in de stedelijke omgeving en wetgeving.

Voor vereisten eigen aan het gebouw, met name draagvermogen, watercapaciteit, waterrecyclage en afvalbeheer, zijn architecten, bouwkundige ingenieurs, ingenieurs speciale technieken en leveranciers van materialen het best geplaatst om vragen te beantwoorden.

Naast technische vaklui zijn er professionals in ondernemersbegeleiding en bedrijven gespecialiseerd in advies en ondersteuning bij het installeren van productiesystemen voor stadslandbouw, aanwezig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij kunnen de sleutels aanreiken om een project op te starten en te laten werken.

Enkele van die actoren zijn ook te vinden op de portaalsite van Good Food.

Wanneer een vastgoedproject met integratie van stadslandbouw goed uitgedacht is, heeft dat zowel ecologische als economische en sociale voordelen. Vastgoedpromotoren en bewoners van flatgebouwen kunnen onmiddellijk profiteren van die voordelen (zie Infofiches "Wat zijn de voordelen voor de vastgoedpromotor om installaties voor stadslandbouw te voorzien in het gebouw?" en "Wat zijn de voordelen van stadslandbouw voor bewoners van de gebouwen?", rubriek Advies over de businessmodellen).

Stadslandbouw kan een vastgoedproject dus opwaarderen, of het nu gaat om woningen of kantoren. Het levert een sterke toegevoegde waarde voor de leefomgeving van de bewoners en de werknemers.

Momenteel zijn tal van technieken beschikbaar om onderbenutte ruimten, zoals daken, kelders of vervuilde braakliggende terreinen, te exploiteren (zie specifieke vragen: Infofiches "Waar en hoe voedingsgewassen produceren in een vastgoedproject?" en "Wat is het gewicht van moestuinen?", rubriek Bovengronds – Technische informatie).

Verscheidene voorbeelden die bouw en landbouw verenigen zijn nu al zichtbaar in Brussel en in het buitenland. Het gaat om residentiële vastgoedprojecten, industriële gebouwen en ziekenhuizen.

Neobuild Innovation Living Lab

Neobuild Innovation Living Lab

Ontwerp van een serre op het dak van een gebouw in Luxemburg.

Xavier Claes

Xavier Claes

Kippenhok in de wijk, Le Logis-Floréal.

Green SURF

Green SURF

Aanleg van boomgaard en moestuin op het dak van het Chirec-ziekenhuis in Brussel.

Quartier Durable Citoyen Cité Modèle

Quartier durable citoyen Cité modèle

Modelwijk in Laken – complex met sociale woningen, heringericht met een moestuin, boomgaard, bijenkorven en een compostsysteem.

GoodPlanet Belgium – projet de Jardin intergénérationnel au CPAS St Josse

GoodPlanet Belgium – projet de Jardin intergénérationnel au CPAS de Saint-Josse

Het Kleine Paradijs – Intergenerationele moestuin in een rusthuis. OCMW Sint-Joost.

Het is niet eenvoudig om landbouwgrond te vinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gelegenheden doen zich voor daar waar gebruikscontracten aflopen, gebruikers met pensioen gaan zonder een opvolger te hebben of in gevallen waar de eigenaar van gebruiker wil veranderen en het bestaande contract dit toelaat.

Vrije grond is bovendien vaak in afwachting van een nieuwe bestemming (grondreserve). Deze situatie is dus zelden compatibel met een voldoende langdurig gebruik voor een landbouwproject.

De uitdaging ligt er meestal in een evenwicht te vinden tussen wat voor de grondeigenaar mogelijk is en wat voor de gebruiker onontbeerlijk is. Professionals op zoek naar grond kunnen zich door diverse spelers laten bijstaan.

In Brussel is er BoerenBruxselPaysans, een vereniging spelers met elkaar aanvullende competenties en middelen op het vlak van stadslandbouw en, met name, met een grondonderzoekspool.

 BoerenBruxselPaysans op de portal Good Food:

https://www.goodfood.brussels/nl/contributions/pilootproject-boerenbruxselpaysans-naar-een-duurzame-landbouw-voor-brussel

Laat u opleiden met de Gids Duurzame Gebouwen en krijg toegang tot de opleidingen en seminaries van Leefmilieu Brussel.

Opleiding in Stadslandbouw en duurzame gebouwen

Leefmilieu Brussel geeft regelmatig (+/- een keer per jaar) de opleiding "Stadslandbouw en duurzame gebouwen" (duur: 2 dagen).

Opleiding bestemd voor vakmensen uit de bouwsector en van de stad die actief zijn in het Brussels Gewest en meer bepaald: professionele en private bouwheren, projectontwikkelaars, aannemers en ontwerpers.

Het doel van deze module is om basisnoties bij te brengen inzake stadslandbouw en ook de technische modaliteiten te belichten om de stadslandbouw in een vastgoedproject te kunnen integreren.

Programma, inlichtingen en inschrijvingen hier

Het is aanlokkelijk om te profiteren van de vele ongebruikte platte daken om stadslandbouw te ontwikkelen. Bij deze innoverende projecten is een technische, stedenbouwkundige en reglementaire analyse onmisbaar: deze stap gaat vooraf aan alle andere, vóór elk onderzoek en elke opzet van een project.

Het is een erg complexe materie. Aarzel niet om bij uw zoektocht professionele specialisten te raadplegen. U kunt ook terecht bij de stedenbouwkundige dienst van uw gemeente: deze organiseert geregeld permanenties t.a.v. zijn burgers. Overweeg deze reflectiebasis in 3 stappen:

  • Controleer de wettelijke bestemming van de betrokken zone
    Productieve activiteiten worden op min of meer beperkende wijze toegestaan, afhankelijk van de zones van het GBP (zie Infofiche "Waar en welk project kan men ontwikkelen volgens de Brusselse planning?"). Er zijn drempels vastgesteld: in een zone met residentieel overwicht is 250 m² productieactiviteit toegestaan, terwijl in een stedelijke industriezone diezelfde productieactiviteit de eerste activiteit is.
  • Is het gebouw geschikt?
    Belangrijke technische vragen: kan het dak een belasting aan die niet was gepland bij de constructie van het gebouw? Hoe is het dak momenteel toegankelijk? Welke transformaties zijn noodzakelijk om het gebruik ervan effectief mogelijk te maken? Het is van essentieel belang een goede architect aan te spreken voor deze vragen.Wat is de erfgoedstatus van het goed? Welke beschermingsmaatregelen gelden? Erfgoedspecialisten kunnen u hierbij oriënteren.
  • Een stedenbouwkundige vergunning aanvragen, hoe doe je dat?
    De tussenkomst van een architect is vereist: landbouw op het dak heeft een impact op de structuur van het gebouw. Deze kan voorstellen doen aangaande de noodzakelijke aanpassingen aan het bestaande gebouw (toegankelijkheid, berghok, reling…), hij kan anticiperen op de technische vragen, en hij kan helpen bij de administratieve stappen.Goed om te weten: er zal ook moeten worden nagekeken of een milieuvergunning vereist is (zie Infofiche "Voor welke inrichtingen is een milieuvergunning noodzakelijk?").
  • Welke regels zijn van toepassing?
    De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) is van toepassing: Deze omvat onder titel 1 voorschriften aangaande daken. Bij de redactie van deze verordening werd echter geen rekening gehouden met de revival van deze functies in de stad. Sommige gemeenten beschikken over een Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordening (GemSV) of over een Gezoneerde Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordening (GGemSV).

Links en hulpmiddelen:

Inleiding

Kunnen beschikken over water is een belangrijke factor voor landbouwproductie. Een tekort aan water kan het rendement en de kwaliteit van de productie aanzienlijk schaden. Het water lost immers de voedingsstoffen op. De plant neemt vervolgens het water met daarin de voedingsstoffen op door capillaire werking. Een teveel aan water heeft daarentegen tot gevolg dat de wortels minder zuurstof krijgen en stikken. Deze FAQ geeft toelichting bij verschillende mogelijke waterbronnen en irrigatiesystemen voor teelt in volle grond en uit de grond.

De waterbevoorradingsbronnen

Voor de waterbevoorrading van uw stadslandbouwproject zijn er drie belangrijke mogelijkheden:

  • Leidingwater van de stad;
  • Grondwater, met behulp van een waterput;
  •  

Leidingwater is makkelijkst beschikbaar. Het is echter vrij duur en kan een van de grootste kostenfactoren van uw project vormen.

Die kosten kunnen vermeden worden door te investeren in een waterput om uw gewassen te bevloeien met water uit de grond waarop uw project gevestigd is. Het boren van een put vereist evenwel een vergunning en de installatiekosten bedragen meerdere duizenden euro’s. U vindt hierover meer informatie op de grondwaterpagina van de website van Leefmilieu Brussel.

De derde bron is de minst dure: ze is immers gratis. Deze bron verdient dan ook zo veel mogelijk de voorkeur. Ze kan op twee manieren gebruikt worden: hetzij rechtstreeks door de regen die op de gewassen valt, hetzij door regenwater op het dak op te vangen in tanks. Daarvoor zijn dus grote opvangoppervlaktes nodig (volgens de grootte van uw project) en investeringen in opvangtanks om het regenwater te kunnen gebruiken.

Bewateringssystemen voor teelt in volle grond

A.    Verneveling

Verneveling is vooral aan te raden voor het bewateren van geplant zaaigoed met het oog op een goede ontkieming.

Afbeelding 1. bron: https://pxhere.com/es/photo/765816

Voordelen:

  • Gemakkelijk te verplaatsen van de ene teelt naar de andere;
  • Besparing op lange termijn (geen frequente aankoop van buizen nodig);
  • Geschikt voor grote oppervlakten;
  • Nuttig om te beschermen tegen vorst (niet het ijs beschermt tegen de vorst, maar wel het water dat warmte afgeeft terwijl het bevriest).

Nadelen:

  • Verbruikt meer water dan druppelsystemen;
  • Bevordert onkruidgroei omdat ook de ruimte tussen de gewassen en de productielijnen besproeid worden;
  • Aanzienlijke startinvestering (ong. € 1.200/ha);
  • Besproeit de bladeren van de gewassen (toegenomen risico op ziekte van de plant):
  • Minder precies (effect van de wind).

B.    Bedruppeling

Bedruppeling is een systeem waarmee water in geringe hoeveelheden maar op doorlopende wijze afgegeven wordt aan de voet van elke plant.

Afbeelding 2. bron: https://vikaspedia.in/agriculture/agri-inputs/farm-machinary/drip-irrigation-system

Voordelen:

  • Precieze bewatering, verbruikt minder water dan sproeisystemen;
  • Geeft geen water af aan onkruid tussen de teeltrijen;
  • Gelijkmatige bewatering;
  • Lage druk en dus energiebesparing;
  • Maakt waterbemesting mogelijk (= toediening van in water oplosbare voedingsstoffen via een bewateringssysteem);
  • Kan gecombineerd worden met grondzeilen.

Nadelen:

  • De installatie duurt langer dan die van een vernevelingssysteem;
  • Maakt het schoffelen lastiger (risico dat de buizen beschadigd raken);
  • Vereist een efficiënt filtersysteem. Filters zijn belangrijk om overmatige slijtage van de pompen en verstopping van de druppelaars en mondstukken te voorkomen;
  • De jaarlijkse vervanging van de buizen betekent een aanzienlijke uitgave (ongeveer € 500/ha bij de start, maar reken jaarlijks op eenzelfde bedrag voor het vervangen van de buizen.

C.     Opmerkingen

Het is belangrijk te weten dat het verschil in efficiëntie (hoeveelheid water opgenomen door de wortels tijdens de bewatering in verhouding tot de totale gebruikte hoeveelheid water) tussen deze systemen afhangt van de soort grond en de topografische kenmerken van het terrein waarop de teelt plaatsvindt.

Alvorens een systeem te kiezen is het aangewezen informatie in te winnen bij professionals, de kosten te vergelijken en een goed inzicht te hebben in uw percelen en teeltvariëteiten.

Om verder te gaan: gratis online opleiding MOOC ULG "Les techniques d'irrigation" waarin drie professoren u de basisconcepten van bewatering uitleggen via filmpjes en oefeningen, evenals interviews met mensen uit de praktijk waarbij de concepten in een praktisch kader gesitueerd worden.

 

Bewateringssystemen voor teelt uit de grond

A.    Systeem voor teelt in diep water

Diepwaterteelt (deep water culture) houdt in dat de wortels van de planten ondergedompeld zijn in een vrij brede teeltbak die gevuld is met een waterlaag van minstens 10 cm waarin voedingsstoffen zijn opgelost. Een luchtpomp voegt de nodige zuurstof toe aan de oplossing. Zo kunnen de planten alles wat ze nodig hebben opnemen. Hoewel dit systeem eenvoudig toe te passen is, heeft het als nadeel dat de concentratie van de voedingsstoffen aanzienlijk wisselt, wat regelmatige aanpassing nodig maakt.

Afbeelding 3. Bron: www.thehydroponicum.com

B.    Systeem van de eb-en-vloedtafels

Het systeem van de eb-en-vloedtafels (ebb and flow) bestaat uit een kweektafel met planten in een substraat en een reservoir. Ook in dit geval zijn er voedingsstoffen opgelost in de waterlaag van 5 cm. Werkingsprincipe: de kweektafel wordt afwisselend onder water en droog gezet. Het water wordt van het reservoir naar de kweektafel gevoerd door een pomp en de teeltsubstraten worden langs onder bevloeid om de zuurstofarme lucht af te voeren. De teeltsubstraten worden dan ondergedompeld en het wortelsysteem van de planten kan de nodige voedingsstoffen opnemen. Wanneer de kweektafel daarna leegloopt, zuigt het water zuurstofrijke lucht in het substraat en komt het in contact met de wortels.

Afbeelding 4. Source: www.hydrobuilder.com

C.     NFT-systeem Nutrient Film Technique

Het NFT-systeem (Nutrient Film Technique): dit systeem is gebaseerd op het gootprincipe. Dankzij een lichte afhelling en de zwaartekracht stroomt de voedende oplossing langzaam langs een goot met vlakke bodem of een plaat waarop de planten zich bevinden. Het wortelsysteem van de planten baadt in deze waterfilm, zodat de planten de nodige voedingsstoffen kunnen opnemen en tegelijk over de nodige zuurstof beschikken. Het NFT-systeem is zeer efficiënt en laat de planten snel groeien, maar is zeer gevoelig aan stroompannes of pompdefecten. Als de wortels niet meer in contact zijn met de voedende oplossing, kunnen ze zeer snel uitdrogen en aanzienlijke teeltverliezen veroorzaken. Het systeem is daarentegen zeer zuinig in waterverbruik en licht. Het kan dus geïnstalleerd worden op constructies met beperkte draagkracht.

Afbeelding 5. Bron: www.thehydroponicum.com

D.    Druppelsysteem

Druppelsysteem: Vanuit een geperforeerde ring of een fijn buisje wordt de voedende oplossing naar de voet van elke plant gevoerd. De planten staan op een substraat (vaak kleikorrels, rotswol, perliet of kokosvezels). De oplossing wordt dan naar beneden geleid en opgevangen in een reservoir. Vervolgens wordt de oplossing van verse zuurstof voorzien met behulp van een luchtpomp en start de cyclus opnieuw.

Afbeelding 6. Bron: www.hydroponie.fr

E.     Aerocultuursysteem

Het aerocultuursysteem is afgeleid van het NFT-systeem. Het houdt in dat de wortels van de planten in een donkere kamer hangen waardoor een buis loopt die een voedende oplossing vernevelt op de wortels, waarbij een relatieve vochtigheidsgraad van bijna 100% gehandhaafd wordt. Aerocultuursystemen zijn volledig bodemloos en laten een opmerkelijke efficiëntie optekenen. Doordat de wortels permanent met zuurstof in contact zijn is hun opnemingsvermogen maximaal. Het meest indrukwekkende groeiverloop wordt bereikt met dit aerocultuursysteem. Net zoals het NFT-systeem is aerocultuur echter zeer gevoelig voor pannes.

Afbeelding 7. Bron: www.aerofarms.com

Inleiding

Net als in elk ecosysteem is er interactie tussen de bestanddelen van een wijk. Bijgevolg vestigen wij de aandacht van projectdragers erop dat het belangrijk is rekening te houden met verschillende sociaaleconomische en sociaalecologische aspecten van de wijk waarin ze hun project willen onderbrengen.

Het is best de troeven en obstakels na te gaan vóór de start van het project om de mogelijkheden op lange termijn te bevorderen.

De sociaaleconomische aspecten van de wijk

 

Categorie

Implicaties voor het project

Informatie en kaart- en documentatiebronnen

Bevolkingsdichtheid

Bij een hoge bevolkingsdichtheid zijn er grotere behoeften aan groene ruimten, recreatieruimten en mobiliteitsmiddelen.

 

à Concurreert uw project met die behoeften of komt het er deels tegemoet aan?

 

Aantal inwoners per km² per wijk, kaart van de wijkmonitoring

Gezinsinkomen

 

Vandaag hangt de keuze voor kwaliteitsvolle en duurzame voeding vooral samen met de koopkracht van de verbruiker.

 

à Is uw project gericht op lokale klanten?

 

Gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner in € per wijk, kaart van de wijkmonitoring

Burger- en professionele dynamiek en initiatieven

 

Deel uitmaken van netwerken is een sterke troef voor SL-projecten.

 

àMet welke lokale duurzame voedingsactoren zou u een partnership, samenwerking of onderlinge hulp kunnen opzetten?

 

à Wie zijn uw ambassadeurs?

(verenigingen, ondernemingen of burgers die gevestigd of actief zijn in de wijk en die ruchtbaarheid zouden kunnen geven aan uw project)

 

à Zijn er lokale initiatieven aanwezig op het vlak van duurzame voeding?

 

Aantal buurtinitiatieven, kaart van door LB gelabelde of gesubsidieerde producentenmoestuinmeestersvolkstuinenduurzame wijkenbuurtcomposten en compostmeestersSAGAL, kaart van de Réseau des Consommateurs Responsables,

Stedelijke en functionele mix

Het gebruik van de stedelijke grond wordt bepaald door regelgevende plannen met als doel de verschillende stadsfuncties te laten samengaan.

 

àWat zijn op basis van de kaarten de functies die vertegenwoordigd zijn in de huizenblokken die grenzen aan uw project (woningen, kantoren, handelszaken, openbare voorzieningen, natuurgebieden en biologisch waardevolle gebieden)?

 

à Welke aanpassingen en afspraken zouden nodig zijn om uw project duurzaam te integreren in harmonie met de naburige functies?

 

Wettelijke functies van de locatie, het huizenblok, de kaart van de bestemmingen van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) – BruGIS-kaart (selecteer de laag Perspective.brussels, GBP)

Handelskernen

De distributie van uw productie neemt een niet te verwaarlozen deel van uw tijd en budget in beslag.

 

à Beoogt u een lokale afzet voor uw productie?

 

à Waar zijn de handelszaken, restaurants, kantines of traiteurs geconcentreerd die mogelijk interessant zijn voor de verkoop van uw waren?

 

àZou er een partnership mogelijk zijn met sommige ervan?

Aanwezigheid van handelskernen en handelsgalerijen, kaart van de bestemmingen van het GBP – BruGIS-kaart (selecteer de laag Perspective.brussels, GBP).

 

 

“Good Food”-restaurants/handelaars/kantines

 

De ruimtelijke en ecologische aspecten van de wijk

 

Categorie

Implicaties voor het project

Informatie en kaart- en documentatiebronnen

Inschakeling in de netwerken voor zachte mobiliteit (voetgangers, fietsers en openbaar vervoer)

Zachte mobiliteit is sterk in opmars in Brussel. Ook het infrastructuurnetwerk is in volle ontwikkeling (bus, tram, trein, metro, fietspaden, voetpaden). Er moet gedacht worden aan de bereikbaarheid van uw project voor en met deze mobiliteitsmiddelen, zowel voor uw doelgroep als voor de distributie van uw productie.

 

à Bevindt uw project zich in de nabijheid van een netwerk voor zachte mobiliteit?

 

à Is uw productielocatie vlot bereikbaar voor uw doelgroep?

 

àIs er een uitbreiding van het zachte mobiliteitsnetwerk gepland in de omgeving van uw project? Zo ja, is dat een voordeel of een nadeel voor de ontwikkeling van uw project?

 

Multimodale netwerken, kaart van de netwerken – Good Moveplan (pp. 79, 85, 87, 93)

Kwaliteit van het bebouwd en het natuurlandschap

Het esthetisch aspect is een belangrijk gegeven in een stedelijke omgeving. Het is beter vooraf na te denken over de visuele integratie van uw technische infrastructuur (serres, tanks, gebouwen, enz.) om het risico op vijandige reacties in de buurt te beperken.

Bovendien zijn sommige stedelijke erfgoederen beschermd. Dit brengt regels met zich mee die u moet in acht nemen.

 

Gebieden met erfgoedwaarde, kaart van het GPDO (p. 13, Erfgoedgebieden)

Warmte- en koelte-eilanden

 

In de stad doen de bebouwing en de bodem- en dakbekleding met steen en bitumen warmte-eilanden ontstaan tijdens periodes met hoge temperaturen.

Een bedekking met levende vegetatie maakt het mogelijk dit verschijnsel te regelen door koelte-eilanden tot stand te brengen.

 

Koele zones en risicozones, kaart van de koelte-eilanden van LB

Doorlaatbaarheid > < verharding van de bodem

De overstromingsrisico’s in de stad hangen nauw samen met de bodemverharding (wegen, parkings, daken, terrassen, trottoirs, zachte mobiliteitsvoorzieningen …).  Een stadslandbouwproject onthardt die oppervlakten en kan een voordeel inhouden voor de wijk:

·        een groendak houdt meer hemelwater vast dan een dak met harde bekleding en ontlast dus de stedelijke waterafvoernetwerken.

·        Een project in volle grond zorgt ervoor dat de grond meer water kan opnemen dan een verharde oppervlakte waarop het water blijft staan.

Aandeel (in procent) van de ondoorlaatbare oppervlakten per wijk, kaart van de wijkmonitoring

 

Waterbeheer en overstromingsrisico

Overstroming van uw perceel kan op drie manieren veroorzaakt worden:

1.      Door oppervlaktewater: regenwater op ondoorlaatbare verharde oppervlakten dat afloopt naar of overloopt op uw perceel

2.      Door grondwater: uw perceel bevindt zich boven een ondergrondse waterlaag waarvan de spiegel naar de oppervlakte kan stijgen na aanhoudende neerslag.

3.      Door de bodemstructuur als er geen goede waterafvoer mogelijk is wegens aangedrukte grond of de aanwezigheid van klei die een ondoorlaatbare laag vormt op een bepaalde diepte.

 

Gebieden met overstromingsrisico, kaart van de overstromingen van LB

 

Toelichting bij de Brusselse grondwaterlagen van LB

Inschakeling in het ecologische netwerk

De gezondheid van uw gewassen hangt nauw samen met de biodiversiteit die u tot stand brengt op uw bedrijfslocatie.

 

à Hoe kan u de biodiversiteit op uw perceel vergroten?

 

à Welke ecologische netwerken zijn er al verwezenlijkt of in kaart gebracht door Leefmilieu Brussel in de omgeving van uw perceel?

 

à Bevindt uw project zich in een gebied van ecologisch belang?

Gebieden die moeten bijdragen tot de bescherming en het behoud van de biodiversiteit, kaart van het Brussels ecologisch netwerk van LB (+ groen netwerk van het GPDO

Wat te doen in een Natura 2000-gebied?

Behoeften aan groene ruimten of recreatieruimten

Hoe groter de bevolkingsdichtheid in de buurt van uw projectlocatie, hoe groter de behoefte aan recreatieve groene ruimte er zal zijn.

 

àVervult uw project een recreatiefunctie in de wijk of zal het geprivatiseerd zijn?

 

Gebieden met een tekort aan publiek toegankelijk groen met hun bedekkingsgraad door vegetatie, kaart van LB

Categorie van hulpbron

Doelgroepen

Taal van de hulpbron

Frans
Dutch
Betalend:neeGratis:ja
Datum van de laatste bijwerking: 13/09/2023